ECLI:NL:RBDHA:2023:1783

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
NL23.3714
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en voortvarend handelen in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Eiser was op 11 januari 2023 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 9 februari 2023 gesloten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek rechtmatig was. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt in de uitzetting, aangezien hij al een maand in bewaring zit zonder uitzetting. Verweerder heeft echter in de voortgangsrapportage aangetoond dat er stappen zijn ondernomen, waaronder een vertrekgesprek op 7 februari 2023 en schriftelijk rappel bij de Marokkaanse autoriteiten op 3 februari 2023. De rechtbank concludeert dat verweerder voldoende voortvarend handelt en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het voortduren van de bewaring onrechtmatig te achten. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.3714

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S. Benayad),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 11 januari 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 9 februari 2023.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 23 januari 2023 van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt rechtmatig was. [1] Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek, 18 januari 2023, de maatregel van bewaring rechtmatig is.
Voortvarend handelen
3. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan de uitzetting van eiser. Eiser zit al een maand in bewaring en is nog steeds niet uitgezet. Verweerder heeft slechts één keer gerappelleerd bij de Marokkaanse autoriteiten en heeft eiser sinds de uitspraak van 23 januari 2023 slechts één keer bezocht. Eiser is daarom van mening dat de voortduring van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
4. Sinds het sluiten van het onderzoek in het vorige beroep zijn drie weken verstreken. Uit de voortgangsrapportage blijkt dat sindsdien een vertrekgesprek is gevoerd met eiser op 7 februari 2023 en dat op 3 februari 2023 schriftelijk is gerappelleerd bij de Marokkaanse autoriteiten. Verweerder handelt gelet daarop voldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser naar Marokko. De beroepsgrond slaagt niet.
Ambtshalve toetsing
5. De rechtbank ziet ten slotte ambtshalve geen aanleiding voor het oordeel om het
voortduren van de bewaring onrechtmatig te achten.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding
afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.