Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Inleiding
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 209,25.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I.J.M. Oomen, heeft op 25 augustus 2023 een afwijzend besluit ontvangen van de staatssecretaris. Eiser heeft echter ook een afzonderlijk beroep ingesteld tegen dit afwijzende besluit, maar heeft aangegeven beide beroepen te handhaven. De rechtbank heeft op 4 oktober 2023 de zitting gehouden, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de vertegenwoordiger van de staatssecretaris, mr. J. Vreijsen, en een tolk, E.M.A. Abd-Ellatif.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is. Dit komt doordat de staatssecretaris inmiddels op de aanvraag heeft beslist, waardoor het oorspronkelijke beroep zijn doel heeft verloren. Eiser heeft geen procesbelang meer bij het beroep tegen het niet tijdig beslissen, aangezien de staatssecretaris inmiddels heeft voldaan aan de verzoeken van eiser. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat de staatssecretaris in de proceskosten van eiser moet worden veroordeeld, omdat het besluit van 25 augustus 2023 te laat is genomen. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 209,25, rekening houdend met de eenvoud van de zaak en het beperkte belang.
De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier, en is openbaar gemaakt op 1 november 2023. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 209,25.