ECLI:NL:RBDHA:2023:18090
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor Syrische kinderen in het kader van nareis asiel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van twee Syrische kinderen tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis asiel beoordeeld. De aanvraag was ingediend op 27 november 2020 door hun vader, die op dat moment in Nederland asiel had verkregen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 8 maart 2022 afgewezen, en dit besluit werd in een later stadium bevestigd. De rechtbank behandelt de zaak op 17 oktober 2023, waarbij de referent, de gemachtigde van de eisers en de gemachtigde van de verweerder aanwezig zijn, evenals een tolk.
De rechtbank concludeert dat de eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd voor hun identiteit en de familierechtelijke relatie met hun gestelde biologische moeder. De documenten die door de eisers zijn overgelegd, zijn weliswaar positief beoordeeld door Bureau Documenten, maar de rechtbank oordeelt dat de inhoud van deze documenten niet overeenkomt met eerdere verklaringen van de referent. Dit leidt tot de conclusie dat de eisers hun identiteit en familierechtelijke relatie niet aannemelijk hebben gemaakt. De rechtbank wijst erop dat de voogdijverklaring en andere documenten niet voldoende zijn om de claims van de eisers te onderbouwen.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geweigerd om de mvv-aanvraag goed te keuren, en dat er geen bijzondere of schrijnende omstandigheden zijn die een uitzondering op de regels rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 november 2023.