ECLI:NL:RBDHA:2023:18322
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag aanvullende uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een aanvullende uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De aanvraag werd door de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven afgewezen met een besluit van 15 juli 2022, en na bezwaar bleef de afwijzing in stand. Eiser, die getuige was van een misdrijf waarbij zijn oom slachtoffer werd, heeft psychische klachten ontwikkeld en is in behandeling bij een psycholoog. Hij ontving eerder een uitkering van €5.563,- (letselcategorie 3) maar verzocht om een hogere uitkering (letselcategorie 4) op basis van zijn psychische klachten en arbeidsongeschiktheid. De rechtbank heeft geen zitting gehouden omdat partijen daarmee instemden.
Eiser betoogt dat zijn letsel ernstiger is dan door verweerder is vastgesteld en dat hij langdurig afhankelijk is van anderen. Verweerder heeft echter geen aanleiding gezien om de uitkering te verhogen, en stelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht heeft op een hogere letselcategorie. De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid kan stellen dat eiser niet in aanmerking komt voor een hogere uitkering. De rechtbank oordeelt dat de informatie van het UWV en de medische gegevens onvoldoende zijn om een hogere letselcategorie te rechtvaardigen. Eiser krijgt geen uitkering op basis van letselcategorie 4, en het beroep wordt ongegrond verklaard. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.