ECLI:NL:RBDHA:2023:18633

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
NL23.31111
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 30 november 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had de asielaanvraag van eiseres, ingediend op 28 mei 2023, niet in behandeling genomen omdat Bulgarije verantwoordelijk was voor de aanvraag. De rechtbank heeft geen zitting nodig geacht en het onderzoek gesloten.

De rechtbank onderzoekt de beroepsgronden van eiseres en concludeert dat het beroep ongegrond is. De rechtbank verwijst naar de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Bulgarije gedaan, dat door Bulgarije is aanvaard.

Eiseres betoogt dat de staatssecretaris niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, omdat er structurele tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Bulgarije zouden zijn. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris op basis van eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State mag uitgaan van dit beginsel. Eiseres heeft geen concrete bezwaren aangedragen die de kwaliteit van de asielprocedure in Bulgarije onderbouwen.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.31111

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 november 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.H. Bokhorst),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 29 september 2023, waarin de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres van 28 mei 2023 niet in behandeling heeft genomen omdat Bulgarije verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden die eiseres heeft aangevoerd.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij Bulgarije een verzoek om terugname gedaan. Bulgarije heeft dit verzoek aanvaard.
Mag de staatssecretaris voor Bulgarije uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel?
5. Eiseres betoogt dat de staatssecretaris voor Bulgarije niet mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Volgens eiseres is er in Bulgarije sprake van aan het systeem gerelateerde structurele tekortkomingen van de asielprocedure en opvangvoorzieningen. Zij wijst daarbij op het AIDA-rapport over Bulgarije van maart 2022. [2]
5.1.
Dit betoog slaagt niet. De staatssecretaris mag naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van Bulgarije uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit is op 16 augustus 2023 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) bevestigd. [3] Dit beginsel betekent dat lidstaten erop mogen vertrouwen dat de andere lidstaten de vreemdeling in overeenstemming met het EVRM, het Vluchtelingenverdrag en het Unierecht zullen behandelen. Dit beginsel is weerlegbaar. Als de vreemdeling vindt dat dit in zijn geval anders is, moet hij dat aannemelijk maken. Daarvoor kan de vreemdeling bijvoorbeeld objectieve informatie over de werking van het asielsysteem in Bulgarije overleggen of over zijn eigen ervaringen in Bulgarije. Maakt de vreemdeling dit voldoende aannemelijk, dan is het vervolgens aan de staatssecretaris om te motiveren dat en waarom hij desondanks van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. [4] In de uitspraken van 16 augustus 2023 heeft de Afdeling bevestigd dat Bulgarije zich houdt aan haar internationale verplichtingen tegenover Dublinclaimanten. Uit het AIDA-rapport van maart 2022 blijkt dat Dublinclaimanten geen reëel risico lopen om slachtoffer te worden van pushbacks in Bulgarije [5] en na de feitelijk overdracht aan Bulgarije toegang hebben tot de opvang. [6] Eiseres heeft geen concrete bezwaren aandragen die verband houden met de kwaliteit van de asielprocedure of de opvangvoorzieningen. Mocht eiseres toch problemen ervaren in Bulgarije, dan kan zij hierover klagen bij de Bulgaarse autoriteiten. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit voor haar onmogelijk of bij voorbaat zinloos is.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Steenbeek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Bulgaria - Asylum Information Database | European Council on Refugees and Exiles (asylumineurope.org)
3.ABRvS 16 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3133 en ECLI:NLRVS:2023:3134.
4.ABRvS 13 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1042.
5.ABRvS 16 augustus 2023, ECLI:NLRVS:2023:3133, r.o. 4.7.
6.ABRvS 16 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3133, r.o. 4.12 en 4.13.