Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 december 2023 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
(Vw 2000) heeft opgelegd. Dit beroep moet ook worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
Beoordeling door de rechtbank
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3d. niet dan wel niet voldoende meewerkt aan het vaststellen van zijn identiteit en nationaliteit;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb 2000 heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan;
4e. verdachte is van enig misdrijf dan wel daarvoor is veroordeeld;
4f. arbeid heeft verricht in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen.
14 november 2023 een laissez-passer aanvraag heeft ingediend bij de Marokkaanse autoriteiten. Dat nog niet bekend is wanneer een laissez-passer wordt afgegeven voor eiser, is onvoldoende voor de conclusie dat een redelijk vooruitzicht op verwijdering in het geval van eiser ontbreekt. Verder is uit het vertrekgesprek van 8 november 2023 af te leiden dat eiser onvoldoende meewerkt aan terugkeer naar Marokko, omdat hij heeft aangegeven dat hij niet wenst terug te keren. Daarnaast heeft eiser geen pogingen ondernomen om aan reisdocumenten te komen. Zoals volgt uit de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State mag van eiser worden verwacht dat hij actief en volledig meewerkt aan zijn uitzetting. [3] Naar het oordeel van de rechtbank komt het voor rekening en risico van eiser dat de bewaring voortduurt, omdat hij niet aan zijn meewerkplicht voldoet. Voor zover eiser aanvoert dat het onrechtvaardig is om hem terug te sturen naar Marokko, oordeelt de rechtbank dat dit argument niet in deze procedure, die ziet op de maatregel van bewaring, aan de orde kan worden gesteld. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
mr.S.M. Hampsink, griffier.