ECLI:NL:RBDHA:2023:18786
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en verantwoordelijkheidsverdeling onder de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 21 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 2 november 2023 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. D. de Vries, en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door D.L. Boer.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over het in behandeling nemen van asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om terugname aan Bulgarije gedaan, dat is aanvaard.
Eiser heeft aangevoerd dat hij in Bulgarije mishandeld is en dat de opvangfaciliteiten daar slecht zijn. Hij betoogt dat de overdracht aan Bulgarije in strijd is met internationale verplichtingen, waaronder het EVRM. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Bulgarije geen toegang tot asielopvang zal hebben of dat hij het slachtoffer zal worden van pushbacks. De rechtbank volgt het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die eerder heeft geoordeeld dat Dublinclaimanten in Bulgarije geen reëel risico lopen op pushbacks.
De rechtbank concludeert dat, hoewel de omstandigheden in de Bulgaarse opvangcentra zorgwekkend zijn, eiser niet heeft aangetoond dat deze omstandigheden zodanig ernstig zijn dat de overdracht aan Bulgarije niet kan plaatsvinden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiser af.