ECLI:NL:RBDHA:2023:18795
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet in behandeling name van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 6 oktober 2023 niet in behandeling genomen, omdat Letland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 3 november 2023 behandeld, waarbij zowel de eiser als de gemachtigden van de eiser en de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris het beroep van eiser terecht ongegrond heeft verklaard. Eiser betoogde dat Nederland verantwoordelijk was voor zijn asielaanvraag op basis van artikel 9 van de Dublinverordening, omdat zijn verloofde in Nederland een verblijfsvergunning asiel heeft gekregen. De rechtbank oordeelt echter dat Letland verantwoordelijk is, aangezien eiser eerder in Letland een asielaanvraag heeft ingediend en Letland het verzoek om terugname heeft geaccepteerd.
De rechtbank legt uit dat de Dublinverordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Eiser kan geen beroep doen op artikel 9, omdat hij zijn asielverzoek in Letland niet heeft ingetrokken. Daarnaast heeft de rechtbank ook de argumenten van eiser over de duurzame relatie met zijn verloofde beoordeeld, maar oordeelt dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op de overdracht aan Letland rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.