In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd niet in behandeling genomen omdat Litouwen verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van zijn aanvraag. De rechtbank heeft op 1 december 2023 geoordeeld dat het beroep gegrond is, maar dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet zorgvuldig heeft gehandeld, maar dat de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling is genomen. De rechtbank verwijst naar de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Eiser betoogde dat de situatie in Litouwen niet veilig is en dat hij daar een reëel risico loopt op schending van zijn rechten onder het EVRM. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat er geen reden is om aan te nemen dat de situatie in Litouwen zo ernstig is dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden toegepast. Eiser heeft niet aangetoond dat hij in Litouwen een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank heeft ook de medische omstandigheden van eiser in overweging genomen, maar oordeelt dat deze niet voldoende zijn onderbouwd. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te nemen.