ECLI:NL:RBDHA:2023:18912
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 29 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 12 juni 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag eindigde op 12 december 2022, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 12 september 2023 viel. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was, en eiser heeft de staatssecretaris op 12 september 2023 in gebreke gesteld. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk gegrond is, gezien de achterstanden bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de bijzondere omstandigheden die zich hebben voorgedaan.
De rechtbank heeft bepaald dat de staatssecretaris binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de asielaanvraag moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.