ECLI:NL:RBDHA:2023:18964
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van te veel betaalde voorschotten op WGA-uitkering na bonusuitbetaling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de terugvordering van te veel betaalde voorschotten op de WGA-uitkering. De eiser ontving in januari 2022 een bonus over het jaar 2021, die door het Uwv werd aangemerkt als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Dit leidde tot de conclusie dat eiser in totaal € 1.822,22 bruto te veel aan voorschot op zijn uitkering had ontvangen. Eiser was het niet eens met de beslissing van het Uwv om de bonus te verrekenen met het voorschot op zijn uitkering, omdat hij vond dat de bonus betrekking had op werkzaamheden die hij in 2021 had verricht en pas in 2022 was uitbetaald.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv de bonus terecht als inkomen heeft aangemerkt en dat de terugvordering van het te veel betaalde voorschot gerechtvaardigd was. De rechtbank oordeelde dat de wetgeving niet vereist dat het moment van betaling en het tijdstip van de verrichte arbeid in dezelfde kalendermaand vallen. Eiser had het te veel ontvangen voorschot inmiddels terugbetaald, en de rechtbank vond geen dringende redenen om van terugvordering af te zien. Eiser's beroep op artikel 4:1, elfde lid, van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten (AIB) werd door de rechtbank verworpen, omdat er geen sprake was van een kennelijk onredelijk resultaat.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.