ECLI:NL:RBDHA:2023:19025
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep
Op 9 augustus 2023 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 11 november 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 9 oktober 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris in de proceskosten van verzoeker moet worden veroordeeld. De kosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris aan verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog een beslissing te nemen op de asielaanvraag. Dit maakt het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij de proceskosten tot dit bedrag wil vergoeden en heeft een wegingsfactor 'licht' voorgesteld, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft deze redenering gevolgd, verwijzend naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De rechtbank heeft uiteindelijk de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 418,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Dijk, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.