ECLI:NL:RBDHA:2023:19108

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
NL23.24046
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Armeense nationaliteit op grond van veilig derde land en geloofwaardigheid van asielrelaas

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023 wordt het beroep van eiser, een Armeense nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 22 augustus 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Armenië als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiser heeft in zijn beroep aangevoerd dat hij problemen heeft met de Armeense maffia en dat hij geen bescherming kan vragen aan de Armeense autoriteiten. De rechtbank heeft op 2 november 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij onder een van de uitzonderingscategorieën valt die een asielaanvraag rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris geen medisch advies hoefde in te winnen, ondanks de medische problemen die eiser aanvoert. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris de problemen van eiser met de Armeense maffia niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht, en dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen. De rechtbank wijst het beroep van eiser af en verklaart de afwijzing van de asielaanvraag in stand.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om hun claims met voldoende bewijs te onderbouwen en bevestigt de status van Armenië als veilig land van herkomst, tenzij er concrete aanwijzingen zijn dat dit voor de individuele asielzoeker niet geldt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.24046

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 december 2023 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. M.R. Verdoner),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser is van Armeense nationaliteit en geboren op [geboortedatum]. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 22 augustus 2023 de aanvraag verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser afkomstig is uit Armenië dat als veilig land van herkomst wordt beschouwd.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 2 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, namens de gemachtigde van eiser mr. H. Gerbrandy en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de kennelijk ongegrondverklaring van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag – kort samengevat – het volgende ten grondslag. Eiser heeft sinds 2014 problemen met de Armeense maffia. Vanwege deze problemen heeft eiser in 2015 Armenië verlaten. In 2017 is eiser teruggekeerd. Dat kon omdat hij vanaf toen bescherming kreeg van een persoon die werkzaam was bij het ministerie van Binnenlandse Zaken van Armenië. Na de Armeense revolutie in 2018 kon eiser echter geen bescherming meer krijgen van deze persoon. Omdat zijn problemen met de maffia bleven bestaan, is eiser Armenië in 2019 wederom ontvlucht. Eiser kan geen bescherming vragen aan de Armeense politie omdat zijn problemen dan groter zullen worden. Verder vreest eiser door de politie gedetineerd te worden, omdat ook uit zal komen dat hij belastingontduiker was als hij zich tot de politie wendt.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Problemen met de Armeense maffia.
De staatssecretaris acht het element “identiteit, nationaliteit en herkomst” geloofwaardig, maar het element “problemen met de Armeense maffia” niet. Bovendien beschouwt de staatssecretaris Armenië als een veilig land van herkomst en heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij onder een van de uitzonderingscategorieën valt of dat Armenië ten opzichte van eiser niet aan zijn verdragsverplichtingen voldoet. Verder heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat er voor hem geen mogelijkheid bestaat de bescherming van de Armeense autoriteiten in te roepen. De staatssecretaris heeft de aanvraag daarom als kennelijk ongegrond afgewezen. Op wat de staatssecretaris daartoe overweegt wordt hieronder – voor zover relevant – nader ingegaan.
Zijn eisers belangen geschaad omdat de staatssecretaris niet alle stukken uit vorige procedures heeft overgelegd?
6. Eiser stelt dat hij mogelijk in zijn belangen is geschaad omdat hij in de besluitvormingsfase niet alle stukken van voorgaande procedures heeft ontvangen en daarop dus niet heeft kunnen reageren. Eiser mist nu nog de stukken uit de procedure voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
6.1.
De rechtbank stelt vast dat eiser deze grond op zitting heeft ingetrokken, omdat de stukken uit deze procedure (alsnog) in het dossier zijn opgenomen. De rechtbank gaat daarom niet nader in op deze beroepsgrond.
Heeft de staatssecretaris ten onrechte geen medisch advies ingewonnen?
7. Eiser stelt dat de staatssecretaris ten onrechte geen medisch advies heeft ingewonnen voordat hij werd gehoord. De ingediende aanvraag om uitstel van vertrek (toepassing van artikel 64 Vw 2000) was daarvoor al voldoende reden. Die aanvraag is ingediend voordat eiser werd opgenomen in de nationale procedure en dus voordat het gehoor plaatsvond. Bovendien heeft eiser tijdens het gehoor aangegeven dat hij zich niet goed voelde. Ook dit was een aanwijzing dat een medisch advies ingewonnen had moeten worden. Eiser verwijst ter onderbouwing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 6 september 2023. [1]
7.1.
De rechtbank overweegt allereerst dat de staatssecretaris een vreemdeling tijdens de asielprocedure in principe een medisch onderzoek aanbiedt om te beoordelen of sprake is van beperkingen ten aanzien van het horen en beslissen. Deze verplichting geldt niet wanneer de aanvraag vermoedelijk kan worden afgewezen, omdat de vreemdeling uit een veilig land van herkomst komt. [2] Uit rechtspraak van de Afdeling volgt echter dat dit onverlet laat dat de staatssecretaris gedurende de asielprocedure beoordeelt of de vreemdeling bijzondere procedurele waarborgen nodig heeft en dat, als informatie over de vreemdeling of het gedrag of uitlatingen van de vreemdeling voorafgaand of tijdens het gehoor daartoe aanleiding geven, alsnog een medisch advies gevraagd moet worden. [3]
7.2.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris geen medisch advies had hoeven in te winnen. Het enkele feit dat er naast onderhavige asielprocedure een artikel 64 Vw 2000-procedure loopt, betekent niet direct dat de staatssecretaris eiser een medisch onderzoek had moeten aanbieden. Bovendien is het artikel 64 Vw 2000-verzoek al op 26 juli 2023 afgewezen, terwijl het gehoor in onderhavige procedure op 16 augustus 2023 plaatsvond. Hoewel dat niet per definitie iets zegt over het vermogen van eiser om tijdens een gehoor te kunnen verklaren, heeft de staatssecretaris in de aanvraag voor toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 dus niet direct aanleiding hoeven zien om te veronderstellen dat eiser niet kon worden gehoord. Ook heeft de staatssecretaris in de antwoorden van eiser ten tijde van het gehoor geen aanleiding hoeven zien om alsnog een medisch onderzoek uit te laten voeren. Tijdens het gehoor is eiser meerdere keren gevraagd hoe hij zich voelde en of hij in staat was om het gehoor voort te zetten. Hoewel eiser wisselend heeft geantwoord op de vraag hoe hij zich voelde, gaf hij altijd aan door te willen gaan. [4] Ook zijn er tijdens het gehoor meerdere pauzes ingelast en heeft eiser aan het einde van het gehoor verklaard dat hij geen op- of aanmerkingen had over de werkwijze van de gehoorambtenaar. [5] Eisers verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 6 september 2023 slaagt verder niet, omdat de (persoonlijke) omstandigheden in die zaak speelden anders zijn dan de omstandigheden van eiser.
Mocht de staatssecretaris de problemen met de Armeense maffia ongeloofwaardig achten?
8. Eiser betoogt dat de staatssecretaris zijn problemen met de Armeense maffia ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
Ontbrekende documenten
8.1.
Eiser stelt dat de staatssecretaris een onmogelijke bewijslast hanteert wat betreft de documenten die hij moet overleggen om zijn problemen met de maffia te onderbouwen. Als de staatssecretaris aanneemt dat hij de documenten van zijn bedrijf niet kon ophalen omdat hij werd opgewacht door maffialeden, valt volgens eiser niet in te zien waarom in redelijkheid van hem verwacht kan worden dat hij wel aan die documenten kan komen. Bovendien werkte eiser zwart wat bewijslevering onmogelijk maakt.
8.2.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris geen onmogelijke bewijslast heeft gehanteerd. Van eiser mag verwacht worden dat hij zich inspant om zijn asielrelaas zoveel mogelijk te onderbouwen. Eiser heeft geen enkel document ter staving van zijn asielrelaas overgelegd of laten blijken dat hij hiertoe inspanningen heeft verricht. Bovendien heeft de staatssecretaris de geloofwaardigheid van eisers problemen niet alleen ongeloofwaardig geacht vanwege het ontbreken van documenten. Eisers verklaringen over zijn problemen zijn namelijk ook op zichzelf beoordeeld.
Onvoldoende gedetailleerde verklaringen over bezoek maffia
8.3.
Eiser stelt dat de staatssecretaris hem ten onrechte tegenwerpt dat hij onvoldoende gedetailleerd heeft verklaard over zijn problemen met de maffia zoals hoe vaak hij door de maffia is bezocht, hoe de maffialeden eruit zagen en of dat dezelfde maffialeden waren als tijdens eerdere bezoeken. Alleen bij de vechtpartij weet hij het niet vanwege de chaos die toen heerste, aldus eiser. Bovendien werpt de staatssecretaris eiser ten onrechte tegen dat hij niet weet wanneer de problemen in 2019 zijn begonnen. Eiser verklaart namelijk dat hij inschat dat de problemen in september 2019 zijn begonnen.
8.4.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt stelt dat eiser onvoldoende gedetailleerd heeft verklaard over de bezoeken van de maffia. Eiser kan veel vragen over het bezoek van de maffia namelijk niet exact beantwoorden of geeft antwoorden waarbij hij opmerkt niet zeker te zijn over de antwoorden. Zo antwoordt eiser op de vraag hoeveel mensen er tijdens het eerste bezoek waren dat hij het niet precies weet, maar denkt dat het er drie waren. Op de vraag hoeveel mensen er tijdens het tweede bezoek waren, verklaart eiser dat hij het ongeveer weet, namelijk vier. [6] Met betrekking tot de vraag hoe vaak de maffia bij eiser langs is geweest, antwoordt hij twee keer dat hij dat niet weet. [7] Wanneer de maffia eiser precies bezocht, kan eiser ook niet specificeren. [8]
Verklaringen over bescherming [de beschermer] (de beschermer)
8.5.
Eiser stelt verder dat de staatssecretaris ten onrechte niet geloofwaardig acht dat hij hulp kreeg van zijn beschermer. Dat eiser in het gehoor verklaart dat hij hulp kreeg van de onderminister van interne zaken in Armenië, terwijl uit openbare bronnen blijkt dat de beschermer vervangend hoofd van de politie was, kan eiser niet worden tegengeworpen. Hij heeft dit in de zienswijze namelijk gecorrigeerd dat zijn beschermer ressorteerde onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Daarnaast heeft eiser niet zelf, maar een vriend van hem de hulp van de beschermer voor hem geregeld, aldus eiser. De staatssecretaris kan hem dus niet tegenwerpen dat hij niet zelf contact had met de beschermer of wist op welke manier de beschermer hem kon helpen. Verder stelt de staatssecretaris ten onrechte dat niet valt in te zien dat eiser niet meer weet over de beschermer als hij op grond van zijn bescherming in 2017 weer terugkeerde naar Armenië. Volgens eiser gaat de staatssecretaris er in dat kader aan voorbij dat eiser die keer nog niet zo bedreigd werd als de laatste keer het geval was. Bovendien stelt de staatssecretaris volgens eiser ten onrechte dat hij niet nader heeft toegelicht waarom de hulp van de beschermer ophield met de komst van een nieuwe regering. Eiser stelt namelijk dat de interne verhoudingen in Armenië daardoor waren veranderd en hij daarom geen bescherming meer kon krijgen. De staatssecretaris heeft hem daarover ten onrechte niet voldoende bevraagd. Tot slot voert eiser aan dat de staatssecretaris hem ten onrechte tegenwerpt dat hij gelet op het feit dat hij in andere landen andere personalia heeft opgegeven blijkt dat hij bereid is om onwaarheden te verklaren.
8.6.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt stelt dat ongeloofwaardig is dat eiser hulp kreeg van zijn beschermer. De staatssecretaris heeft het in dat kader opmerkelijk kunnen achten dat eiser nooit zelf contact heeft gehad met de beschermer, niet weet hoe de beschermer hem precies kon helpen en niet wist wat de precieze functie van de beschermer was. Zeker gelet op het feit dat eiser vanwege deze bescherming in 2017 weer is teruggekeerd naar Armenië, terwijl hij er daarvoor al van overtuigd was in Armenië in (levens)gevaar te zijn, had van eiser verwacht mogen worden dat hij hier nader over kon verklaren. Dat de staatssecretaris eiser onvoldoende heeft bevraagd over waarom eiser niet langer de hulp van zijn beschermer zou kunnen inroepen, volgt de rechtbank niet. De staatssecretaris heeft eiser hier in het gehoor namelijk wel naar gevraagd. [9] De staatssecretaris heeft zich in dat kader niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet voldoende heeft toegelicht wat er precies gebeurde waardoor de bescherming ophield. Ook weet eiser niet precies wanneer de beschermer problemen kreeg. [10]
8.7.
Hoewel de rechtbank met eiser niet helemaal inziet waarom het feit dat eiser in verschillende landen verschillende personalia heeft opgegeven relevant is binnen de vraag of de staatssecretaris niet ten onrechte ongeloofwaardig acht dat eiser problemen had met de maffia in Armenië, leidt dit niet tot gegrondverklaring van het beroep. Zoals de staatssecretaris op zitting heeft toegelicht, is die tegenwerping namelijk slechts een klein onderdeel binnen de geloofwaardigheidsbeoordeling en ligt het zwaartepunt van die beoordeling bij de hiervoor weergegeven standpunten.
Conclusie
8.8.
De staatssecretaris heeft de problemen van eiser met de Armeense maffia niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De beroepsgrond slaagt niet.
Is Armenië voor eiser een veilig land van herkomst?
9. Eiser stelt dat Armenië voor hem persoonlijk geen veilig land van herkomst is
.Eiser kan namelijk vanwege zijn banden met de onder- en bovenwereld en het feit dat hij zwart heeft gewerkt niet naar de politie stappen. Het gevaar bestaat dan dat hij wordt vervolgd, in de gevangenis belandt en te grazen wordt genomen door criminelen. Ter onderbouwing verwijst eiser naar het rapport van de United States Department of States uit 2022 (USDOS), waaruit volgt dat in Armenië sprake is van wijdverbreide corruptie, ook in het publieke domein. [11]
9.1.
De rechtbank stelt allereerst vast dat op de zitting partijen hebben aangegeven dat niet in geschil is dat Armenië in zijn algemeenheid, met uitzondering van lhbti-personen en personen van wie aannemelijk is dat zij in strafrechtelijke detentie worden geplaatst, kan worden aangemerkt als een veilig land van herkomst. [12] Dit betekent dat in zijn algemeenheid kan worden aangenomen dat vreemdelingen afkomstig uit Armenië daar niet te vrezen hebben voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag of een reëel risico lopen op schending van artikel 3 van het EVRM. Het is aan eiser om met concrete aanwijzingen aannemelijk te maken dat Armenië voor hem persoonlijk niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd.
9.2.
Naar het oordeel van de rechtbank is eiser daarin niet geslaagd. Nu de staatssecretaris gelet op wat hierboven is overwogen niet ten onrechte eisers problemen met de maffia ongeloofwaardig heeft bevonden, heeft de staatssecretaris in het verlengde daarvan eiser kunnen tegenwerpen dat hij zich bij eventuele problemen in Armenië zich tot de Armeense autoriteiten kan richten. Niet valt immers in te zien waarom zij hem vanwege vermeende banden met de maffia eiser niet zouden kunnen of willen helpen. Wat betreft eisers angst om gedetineerd te worden omdat hij zwart heeft gewerkt in Armenië stelt de staatssecretaris terecht dat niet blijkt dat eiser om die reden in de negatieve belangstelling staat van de Armeense autoriteiten. Eiser kon namelijk in 2017 een paspoort en rijbewijs verkrijgen, een woning huren en Armenië op legale wijze verlaten. Bovendien merkt de rechtbank op dat belastingfraude niet per se tot een gevangenisstraf hoeft te leiden. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Moet onderhavige procedure worden aangehouden in afwachting op de artikel 64 Vw 2000-procedure?
10. Eiser betoogt tot slot dat zijn asielprocedure aangehouden moet worden in afwachting van de uitkomst van de procedure over het verzoek om toepassing te geven aan artikel 64 van de Vw 2000. Die procedure bevindt zich momenteel in de bezwaarfase. Eiser heeft namelijk medische problemen die onderzocht moeten worden en voorkomen moet worden dat onomkeerbare stappen worden genomen.
10.1.
De rechtbank merkt op dat het hier niet gaat om de ambtshalve beoordeling van artikel 64 van de Vw 2000 binnen de asielprocedure, maar om een zelfstandige procedure waarin om uitstel van vertrek is gevraagd. De inhoudelijke beoordeling van eisers medische problemen vindt dan ook in die procedure plaats en hij kan in die procedure indien gewenst rechtsmiddelen aanwenden tegen een eventuele uitzetting. De rechtbank ziet geen reden om de huidige procedure daarvoor aan te houden. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

11. De staatssecretaris heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. V. Bouman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Dit volgt uit artikel 3.109ca van het Vreemdelingenbesluit 2000.
3.ABRvS 7 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1584, r.o. 3.2.
4.Gehoor veilig land van herkomst, p. 2-4, 10 en 15.
5.Gehoor veilig land van herkomst, p. 10, 15 en 22.
6.Gehoor veilig land van herkomst, p. 16-17.
7.Gehoor veilig land van herkomst, p. 17 en 19.
8.Gehoor veilig land van herkomst, p. 19-20.
9.Gehoor veilig land van herkomst, p. 19 en 21.
10.Gehoor veilig land van herkomst, p. 19.
11.USDOS, 2022 Country Report on Human Rights Practices: Armenia.
12.Herbeoordeling veilige landen van herkomst – Armenië, 26 april 2022.