ECLI:NL:RBDHA:2023:19125
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 december 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 13 oktober 2023 afgewezen, met het argument dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 13 november 2023 behandeld, waarbij zowel de eiser als de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Eiser betoogde dat Frankrijk zijn internationale verplichtingen niet nakomt en dat er problemen zijn met de opvang van vreemdelingen, wat het interstatelijk vertrouwensbeginsel zou ondermijnen. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat er sprake is van structurele tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Frankrijk. De rechtbank verwijst naar het AIDA-rapport en eerdere uitspraken die de positie van Frankrijk ondersteunen.
Eiser voerde ook aan dat hij risico loopt op detentie bij overdracht aan Frankrijk en dat er geen kwalitatieve tolken beschikbaar zijn binnen de asielprocedure. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel nog steeds van toepassing is en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn situatie uitzonderlijk is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvraag van eiser terecht niet in behandeling heeft genomen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.