ECLI:NL:RBDHA:2023:19139
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering zorgtoeslag en vaststelling van het toetsingsinkomen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de vaststelling en terugvordering van zorgtoeslag over 2021. Bij besluit van 5 augustus 2022 heeft de Belastingdienst/Toeslagen de zorgtoeslag voor eiser vastgesteld en grotendeels teruggevorderd. Eiser is in beroep gekomen tegen het bestreden besluit van 11 april 2023, waarin verweerder bij de vaststelling en terugvordering is gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 13 november 2023 behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
Eiser ontving zorgtoeslag en had een voorschot van € 1.287,- ontvangen, gebaseerd op een toetsingsinkomen van € 9.439,-. Echter, na toekenning van een AOW-uitkering in januari 2021, werd het inkomen van eiser verhoogd naar € 30.913,-. Dit leidde tot een verlaging van de zorgtoeslag tot € 54,-, waardoor eiser € 1.233,- moest terugbetalen. Eiser betwistte de vaststelling en vroeg om kwijtschelding, omdat hij het terug te betalen bedrag niet kon voldoen.
De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst/Toeslagen de zorgtoeslag op juiste wijze had vastgesteld op basis van de relevante inkomensgegevens. De terugvordering was volgens het beleid van de Belastingdienst niet onredelijk en er waren geen bijzondere omstandigheden die aanleiding gaven om van terugvordering af te zien. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en het besluit tot vaststelling van de zorgtoeslag en terugvordering in stand bleef. Eiser werd gewezen op de mogelijkheid om een persoonlijke betalingsregeling aan te vragen, maar de rechtbank kon geen aanleiding vinden voor een proceskostenvergoeding.