ECLI:NL:RBDHA:2023:19389

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 september 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
NL23.22874
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake asielaanvraag van derdelander met tijdelijke bescherming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij eisers, die rechtmatig verblijf genieten op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, beroep hebben ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvraag. De eisers hebben op 9 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op hun asielaanvraag, die op 22 april 2022 was ingediend. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft overwogen dat op grond van artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Daarnaast is in artikel 6:23, tweede lid, van de Awb bepaald dat een beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is, maar dat de ingebrekestelling niet te vroeg mag worden ingediend. In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eisers, die tijdelijke bescherming genieten, pas eindigt op 4 maart 2024, en niet op 21 juli 2023 zoals door verweerder was gesteld.

Hierdoor heeft de rechtbank geconcludeerd dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend en dat het beroep derhalve kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.22874

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] en [naam] , eisers

V-nummers: [nummer] en [nummer]
(gemachtigde: mr. S. Thelosen),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 9 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvraag van 22 april 2022.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Overwegingen
1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:23, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling is ontvangen. Als de betrokkene de ingebrekestelling te vroeg stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk.
2. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) bedraagt de beslistermijn zes maanden. Uit artikel 43a, eerste lid, van de Vw volgt dat deze beslistermijn in het geval van een asielaanvraag van vreemdelingen die tijdelijke bescherming genieten pas begint te lopen na afloop van de tijdelijke bescherming.
3. Uit de in beroep overgelegde documenten maakt de rechtbank op dat eisers rechtmatig in Nederland verblijven op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming.1
4. Verweerder heeft eisers bij besluit van 18 augustus 2023 laten weten dat hun rechtmatig verblijf op grond van de Richtlijn Tijdelijke bescherming en het daarop gebaseerde Raadsbesluit afloopt op 4 september 2023.
5. Op basis van deze informatie stelt de rechtbank ambtshalve vast dat de beslistermijn op de asielaanvraag niet eindigt 21 juli 2023, zoals door verweerder is gesteld in zijn brief aan eiser van 22 november 2022, maar pas op 4 maart 2024. Dit betekent dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend. Ook het beroep is daarom te vroeg ingesteld.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.