ECLI:NL:RBDHA:2023:19641

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
NL23.37577
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Boerlage - van den Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de voortduring van de maatregel van bewaring van een Ghanese vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduring van de maatregel van bewaring van een Ghanese vreemdeling. De maatregel van bewaring was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 25 oktober 2023, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 8 december 2023, waarbij eiser aanwezig was in het detentiecentrum in Rotterdam, bijgestaan door zijn gemachtigde, en de staatssecretaris vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde in Groningen.

De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende voortvarend aan de uitzetting werkt en dat er zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris sinds het sluiten van het vorige onderzoek op 8 november 2023 verschillende stappen heeft ondernomen, waaronder het indienen van een laissez-passer aanvraag bij de Ghanese autoriteiten en het houden van een vertrekgesprek met eiser. De rechtbank heeft geoordeeld dat de medische omstandigheden van eiser niet voldoende zijn onderbouwd om de maatregel van bewaring onrechtmatig te achten. Eiser's argument dat hij niet mee zal werken aan zijn uitzetting werd door de rechtbank verworpen, aangezien het aan eiser is om actief mee te werken aan zijn uitzetting.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van mr. V. Vegter, griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.37577

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Ghanese nationaliteit,
V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. G.P. Dayala),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris,

(gemachtigde: mr. L.O. Augustinus).

Procesverloop

De staatssecretaris heeft op 25 oktober 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
De rechtbank heeft het beroep met behulp van telehoren op 8 december 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen op het detentiecentrum in Rotterdam, bijgestaan door zijn gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich op de rechtbank in Groningen laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw 2000 het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
2. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 9 november 2023 (in de zaak NL23.33900) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op 3 november 2023 de maatregel van bewaring rechtmatig is.
3. Eiser voert allereerst aan dat hij niet langer in bewaring kan blijven wegens zijn medische toestand. Hij heeft veel stress en complicaties zoals uitslag, jeuk en slaapproblemen. Verder acht eiser zijn inbewaringstelling disproportioneel gelet op de mogelijkheid om asiel aan te vragen in Ter Apel wegens problemen in zijn land van herkomst. Verder stelt eiser zich op het standpunt dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelt en er geen zicht op uitzetting bestaat. Er is immers sinds zijn inbewaringstelling nog geen resultaat geboekt ten aanzien van zijn uitzetting. Verder stelt eiser dat het doel van de bewaring nimmer kan worden bereikt omdat eiser heeft aangegeven niet mee te zullen werken. Er is hierdoor sprake van willekeur ten aanzien van hoelang eiser in detentie moet blijven.
4. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris voldoende voortvarend aan de uitzetting werkt en dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn bestaat. De staatssecretaris heeft sinds het sluiten van het vorige onderzoek op 8 november 2023 een laissez-passer (lp) aanvraag verzonden naar de Ghanese autoriteiten, op 22 november 2023 schriftelijk gerappelleerd op de lp-aanvraag, op 4 december 2023 een vertrekgesprek met eiser gehouden en op 13 december 2023 een presentatie in persoon gepland bij de Ghanese autoriteiten. De rechtbank acht deze gang van zaken voldoende voortvarend. De rechtbank overweegt verder dat zicht op uitzetting naar Ghana in het algemeen niet ontbreekt. De rechtbank ziet geen aanleiding om hier in het geval van eiser anders over te oordelen. Van eiser mag verwacht worden dat hij actief en volledig meewerkt aan zijn uitzetting [1] . Het komt voor rekening en risico van eiser dat de bewaring voortduurt, omdat hij niet aan zijn meewerkplicht voldoet. Eisers stelling dat er geen zicht op uitzetting kan worden aangenomen, omdat eiser heeft aangekondigd niet te zullen meewerken treft dan ook geen doel. Ook ziet de rechtbank niet in hoe dit leidt tot willekeur. Het is immers aan eiser om wel of niet mee te werken aan zijn uitzetting.
4.1.
De rechtbank overweegt verder dat eiser zijn medische omstandigheden niet concreet heeft onderbouwd. De rechtbank ziet daarom hierin geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Ook het feit dat eiser alleen een asielaanvraag wil indien in Ter Apel en niet vanuit vreemdelingenbewaring, maakt niet dat de inbewaringstelling van eiser onrechtmatig is. Indien eiser van mening is dat hij niet terug kan keren naar zijn land van herkomst wegens omstandigheden aldaar staat het hem vrij om asiel aan te vragen. Het is dan aan de staatssecretaris om te besluiten of eisers bewaring wordt opgeheven of dat er een bewaringsmaatregel op een andere grondslag wordt genomen. De door eiser aangevoerde omstandigheden in zijn land van herkomst zijn verder niet relevant voor de beoordeling van de voortduring van zijn inbewaringstelling.
4.2.
De rechtbank ziet ook voor het overige geen grond voor het oordeel dat de maatregel van bewaring in de periode tussen het sluiten van het vorige onderzoek en het sluiten van het onderhavige onderzoek op enig moment onrechtmatig was
5. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Boerlage - van den Bosch, rechter, in aanwezigheid van mr. V. Vegter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zoals volgt uit de uitspraken van de Afdeling van 13 januari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:85) en van 2 augustus 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2210).