ECLI:NL:RBDHA:2023:19740
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 12 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat Tsjechië volgens hem verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 26 september 2023 behandeld, waarbij eisers vertegenwoordigd werden door hun gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Europese Unie gezamenlijke regelgeving heeft over asielaanvragen, vastgelegd in de Dublinverordening. Deze verordening stelt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Eisers hebben aangevoerd dat er geen vertrouwen kan worden gesteld in de Tsjechische autoriteiten, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat er structurele tekortkomingen zijn in het asiel- en opvangsysteem in Tsjechië.
De rechtbank wijst erop dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel in beginsel geldt voor alle lidstaten, en dat het aan eisers is om aan te tonen dat zij bij overdracht aan Tsjechië een reëel risico lopen op een behandeling die in strijd is met hun rechten. De rechtbank concludeert dat de argumenten van eisers niet voldoende zijn om aan te nemen dat Tsjechië niet aan zijn verplichtingen zal voldoen. De rechtbank besluit dat de beroepsgrond van eisers niet slaagt en dat zij geen recht hebben op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 oktober 2023.