ECLI:NL:RBDHA:2023:19889
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwesties onder de Dublinverordening met betrekking tot Kroatië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Iraakse nationaliteit hebbende man, zijn asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat hij in Kroatië slachtoffer is van pushbacks en onmenselijke behandeling door de autoriteiten. De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat, hoewel Kroatië in beginsel verantwoordelijk is voor de asielaanvraag, eiser niet heeft kunnen aantonen dat de behandeling van zijn aanvraag in Kroatië niet volgens internationale verplichtingen zou plaatsvinden. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, tenzij er overtuigende redenen zijn om dit niet te doen. Eiser heeft geen relevante informatie overgelegd die zijn claims over pushbacks en onmenselijke behandeling onderbouwt. De rechtbank concludeert dat verweerder geen aanleiding had om de asielaanvraag van eiser in behandeling te nemen op basis van artikel 17 van de Dublinverordening.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.