ECLI:NL:RBDHA:2023:21208

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
NL23.24091
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van onvoldoende aannemelijkheid van homoseksuele geaardheid en identiteitsgroei

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 november 2023 wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Oegandese nationaliteit, heeft op 11 juli 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 augustus 2023 als kennelijk ongegrond is afgewezen. Eiser stelt dat hij problemen ondervindt vanwege zijn homoseksuele geaardheid en dat er een nieuwe wet in Oeganda is die hem in gevaar brengt. De rechtbank oordeelt dat eiser zijn homoseksuele geaardheid en identiteitsgroei onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft eerder asiel aangevraagd, maar zijn eerdere aanvraag is in rechte vast komen te staan. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd waarom de nieuwe aanvraag ongegrond is verklaard. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat er sprake is van een ontwikkeling in zijn identiteitsgroei sinds de vorige aanvraag. De rechtbank wijst het beroep van eiser af en verklaart het ongegrond, zonder vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.24091

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. R.J. Schenkman),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M. Sidler).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank eisers beroep tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Oegandese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [datum] 1976. Hij heeft op 11 juli 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 17 augustus 2023 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
Het beroep is op 10 november 2023 samen met eisers verzoek om een voorlopige voorziening [1] op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser, A.M. Nakamya als tolk, [naam] en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart eisers beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Vorige asielaanvraag
3. Eiser heeft voor het eerst op 22 maart 2019 asiel aangevraagd in Nederland. Hij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat hij problemen heeft ondervonden wegens zijn homoseksuele geaardheid en dat hij problemen heeft gehad omdat hij had deelgenomen aan een demonstratie in 2017. Verweerder heeft dit ongeloofwaardig geacht en eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond in het besluit van 18 juni 2021. Het beroep tegen dit besluit is in een uitspraak van 25 mei 2023 ongegrond verklaard. [2] Deze uitspraak is in hoger beroep op 30 juni 2023 bevestigd. [3] Het besluit staat dus in rechte vast.
Huidige aanvraag
4. Eiser heeft op 11 juli 2023 voor de tweede keer een asielaanvraag ingediend. In het kader van die aanvraag is eiser tweemaal gehoord. Eiser heeft verklaard dat er een nieuwe wet is in Oeganda. Hierdoor is hij niet veilig vanwege zijn seksuele geaardheid. Eiser heeft ook een rapportage van LGBT Asylum Support van 9 juli 2023 overgelegd waarin onder meer wordt geconcludeerd dat er bij eiser sprake is van identiteitsgroei met betrekking tot zijn homoseksuele geaardheid. Bij deze rapportage zijn zeven steunverklaringen gevoegd.
Wat is het standpunt van verweerder?
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. identiteitsgroei geaardheid.
Verweerder heeft het eerste element geloofwaardig geacht, maar het tweede element niet.
5.1
Eiser blijft volgens verweerder aanzien van zijn identiteitsgroei steken in summiere en algemene verklaringen. Van eiser had verwacht mogen worden dat hij meer verdiepend had verklaard over zijn identiteitsgroei en dat hij de identiteitsgroei persoonlijker had gemaakt. Ook heeft eiser niet inzichtelijk gemaakt dat er sprake is van een identiteitsgroei sinds zijn vorige asielaanvraag. Eiser nam voor zijn huidige aanvraag al meerdere jaren deel aan lhbti-activiteiten en stelde zich vrij te voelen om zijn geaardheid te uiten. Niet duidelijk is wat er nu anders is ten opzichte van de vorige procedure. Eiser heeft verder ongerijmd verklaard over zijn partner. Het hier overgelegde rapport van LGBT Asylum Support compenseert eisers gebrekkige verklaringen in deze en de vorige procedure niet. Aan de ingebrachte foto’s hecht verweerder geringe waarde, omdat het zwaartepunt bij eisers verklaringen ligt. Ook aan de steunbrieven hecht verweerder geringe waarde.
5.2
Verweerder stelt zich verder op het standpunt dat niet aannemelijk is dat aan eiser een homoseksuele geaardheid wordt toegedicht. Eisers vrees daarvoor berust op een vermoeden. Eiser heeft bovendien in de vorige procedure al foto's overgelegd en toen niet als beroepsgrond ingebracht dat sprake zou zijn van toegedichte homoseksualiteit. Verder heeft eiser hierover wisselend verklaard. Dat de Oegandese autoriteiten bij terugkeer zullen controleren of eiser lhbti-activiteiten heeft verricht, zoals hij stelt, is niet onderbouwd.
5.3
Verweerder wijst de aanvraag af als kennelijk ongegrond omdat het vermoeden bestaat dat eiser de aanvraag enkel heeft ingediend om uitzetting of overdracht uit te stellen of te verijdelen (artikel 30b, eerste lid onder f van de Vw [4] ) en omdat sprake is van een opvolgende aanvraag (artikel 30b, eerste lid, onder g, van de Vw). Verweerder vaardigt ook een inreisverbod voor de duur van twee jaar uit tegen eiser.
Heeft verweerder het rapport van LGBT Asylum Support relevant geacht?
6. De rechtbank overweegt dat verweerder in het bestreden besluit heeft uitgelegd dat het rapport van LGBT Asylum Support van 9 juli 2023 niet als irrelevant is aangemerkt. Zoals verweerder in het bestreden besluit heeft toegelicht, is alleen de beoordeling door LGBT Asylum Support van de vorige procedure niet relevant geacht omdat de beslissing over eisers vorige aanvraag in rechte vaststaat. Daarnaast is verweerder in de besluitvorming ingegaan op de inhoud van het rapport. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd op welke manier dit rapport gewaardeerd is.
Heeft eiser met zijn activiteiten identiteitsgroei aannemelijk gemaakt?
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in de besluitvorming voldoende uitgebreid is ingegaan op de lhbti-activiteiten van eiser en daarbij deugdelijk heeft uitgelegd dat hij in eisers deelname daaraan geen ontwikkeling kan zien die eisers identiteitsgroei ondersteunen omdat deze activiteiten niet wezenlijk anders zijn dan naar voren gebracht in eisers vorige procedure. Eiser heeft namelijk zelf verklaard dat hij vanaf zijn komst naar Nederland deelneemt aan lhbti-activiteiten, dus ook al ten tijde van zijn vorige procedure. Verweerder heeft aangenomen dat het feit dat eiser eerder ook naar lhbti-activiteiten ging, niet direct betekent dat er geen sprake kan zijn van identiteitsgroei. Verweerder heeft echter ook kunnen overwegen dat eiser niet heeft laten zien dat er wel sprake is van identiteitsgroei. Eiser heeft namelijk in de vorige procedure verklaard dat hij na zijn komst in Nederland vrijheid had, mensen kon ontmoeten en zonder angst met hen kon praten, al staat dit haaks op zijn verklaringen in deze procedure dat hij in 2019 angstig en niet open was. Verweerder heeft hierbij ook kunnen betrekken dat eiser in de vorige procedure heeft verklaard over zijn partner in Nederland, waarmee hij van 2019 tot 2021 een relatie had, en daaruit kunnen afleiden dat eiser zich toen al vrij voelde een partner te zoeken en een relatie aan te gaan. Verweerder heeft daaraan de conclusie kunnen verbinden dat eiser zich vrij voelde om te leven naar zijn gestelde geaardheid. Gelet hierop heeft verweerder eiser kunnen tegenwerpen dat hij summier en algemeen verklaart over zijn identiteitsgroei. De rechtbank concludeert dat verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zo’n ontwikkeling heeft doorgemaakt dat daaruit identiteitsgroei moet worden afgeleid.
Heeft verweerder de steunbrieven voldoende betrokken in de besluitvorming?
8. De rechtbank overweegt dat verweerder terecht heeft gesteld dat uit de steunbrieven blijkt dat deze gebaseerd zijn op wat eiser de briefschrijvers heeft verteld en hoe hij zich aan hen heeft gepresenteerd. De rechtbank volgt daarom verweerders standpunt dat deze brieven weinig feitelijke informatie bevatten en dat daaraan slechts een beperkt gewicht toekomt. De rechtbank constateert ook dat de schrijvers van de steunbrieven vrienden en kennissen van eiser zijn, geen ‘objectieve derden’. Eisers stelling dat uit de brieven op te maken is dat er sprake is van identiteitsgroei, volgt de rechtbank niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de brieven afdoende in zijn besluitvorming betrokken en heeft hij kunnen concluderen dat deze brieven eisers ontoereikende verklaringen niet kunnen compenseren.
Heeft verweerder de toegedichte homoseksuele geaardheid voldoende beoordeeld?
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het enkele vermoeden, dat de Oegandese autoriteiten op de hoogte kunnen raken van eisers lhbti-activiteiten, onvoldoende is om aan te nemen dat eiser een homoseksuele geaardheid moet worden toegedicht. Verweerder heeft hierbij kunnen betrekken dat eiser niet heeft onderbouwd dat het gebruikelijk is dat de Oegandese autoriteiten het internet afspeuren om te controleren of mensen Oeganda binnenkomen lhbti-activiteiten hebben verricht.
Heeft verweerder de reacties van LGBT Asylum Support voldoende in zijn besluitvorming betrokken?
10. Eiser heeft in aanvulling op zijn zienswijze een rapport van LGBT Asylum Support van 14 augustus 2023 overgelegd waarin wordt gereageerd op het voornemen om eisers asielaanvraag af te wijzen. Anders dan eiser stelt, is verweerder expliciet ingegaan op dit rapport in het bestreden besluit. [5] Eiser heeft niet gespecificeerd op welke onderdelen verweerder onvoldoende is ingegaan.
10.1
Eiser heeft op 26 september 2023 een reactie van 25 september 2023 van LGBT Asylum Support op het bestreden besluit overgelegd. Eiser heeft in beroep verder een brief overgelegd van LGBT Asylum Support van 29 september 2023 aan verweerder waarin wordt gevraagd om een toelichting over het kunnen en mogen verwijzen naar de inhoud van eerdere procedures. De reactie van verweerder van 17 oktober 2023 op die brief is ook overgelegd. Eiser heeft bij deze stukken geen toelichting gegeven en geen nadere beroepsgronden geformuleerd. De rechtbank ziet zonder toelichting in die stukken geen reden om het bestreden besluit als gebrekkig of onjuist aan te merken. Voor zover in de reactie van 25 september 2023 is beoogd nadere beroepsgronden te formuleren, overweegt de rechtbank dat zij in het voorgaande al heeft geconcludeerd dat verweerder op grond van de ingebrachte stukken en eisers verklaringen niet heeft hoeven aannemen dat er bij eiser sprake is van identiteitsgroei. Voor zover in de reactie van LGBT Asylum Support van 25 september 2023 nog wordt ingegaan op eisers referentiekader, leest de rechtbank daarin geen standpunt dat niet eerder door LGBT Asylum Support is ingenomen en waarop verweerder afdoende heeft gereageerd.
10.2
Verweerder heeft dus kunnen concluderen dat de ingebrachte rapportages van LGBT Asylum Support en de standpunten daarin onvoldoende zijn om uit eisers verklaringen alsnog af te leiden dat er sprake is van identiteitsgroei.
Conclusie en gevolgen
11. De beroepsgronden slagen niet. Verweerder heeft eisers aanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond. Het beroep is daarom ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Molenkamp-Lopar, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zaak NL23.24092
2.Uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam van 25 mei 2023, NL21.11590.
3.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2530.
4.Vreemdelingenwet 2000.
5.pagina 4-5 van het bestreden besluit.