In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 november 2023 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van een minderjarige, geboren in 2008, om het gezag van haar vader te beëindigen en om te bepalen dat zij niet meer verplicht is om contact met hem te hebben. De minderjarige heeft op 16 juni 2023 een brief ingediend bij de rechtbank, die op 8 augustus 2023 is besproken met kinderrechter J.M. Vink. Tijdens een zitting op 28 september 2023 waren zowel de vader als de moeder aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.
De minderjarige heeft aangegeven dat zij niet meer wil dat haar vader contact heeft met haar school en hulpverleners, omdat zij zich onveilig voelt door eerdere ervaringen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat hij niet bevoegd is om te beslissen over de beëindiging van het gezag, omdat er eerder al een uitspraak is gedaan over het gezamenlijk gezag van de ouders. De kinderrechter heeft echter wel de mogelijkheid om te beslissen over de zorgregeling.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgregeling, die bepaalt dat de minderjarige om het weekend en gedeeltelijk tijdens vakanties bij haar vader is, niet meer van toepassing is. De minderjarige heeft al sinds 2019 geen contact meer met haar vader en heeft aangegeven dat zij zich niet thuis voelde bij hem. De kinderrechter heeft de wens van de minderjarige serieus genomen en besloten dat er geen zorgregeling meer geldt tussen haar en haar vader. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze ook geldt tijdens een eventueel hoger beroep.