ECLI:NL:RBDHA:2023:21663

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
NL23.23659
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en besluitmoratorium Sudan

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. I.N. Schalken, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Duren, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser heeft zijn aanvraag op 28 augustus 2022 ingediend, en volgens de wet moet verweerder binnen zes maanden beslissen. Echter, door het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 in werking is getreden, is de beslistermijn met negen maanden verlengd. Eiser heeft op 2 juni 2023 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze prematuur was, omdat de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken.

De rechtbank heeft ook het besluitmoratorium van 26 juni 2023 in overweging genomen, dat de beslistermijn voor asielaanvragen van vreemdelingen uit Sudan met een jaar verlengt. Eiser betoogde dat, ondanks het moratorium, zijn aanvraag kon worden beslist omdat er al een nader gehoor had plaatsgevonden en zijn situatie urgent was. De rechtbank verwierp dit argument, omdat verweerder had aangegeven dat de aanvraag op individuele gronden niet inwilligbaar was en het voornemen tot afwijzing was ingetrokken in het kader van het moratorium.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk, omdat niet was voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door mr. G.P. Loman op 17 oktober 2023.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.23659
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. I.N. Schalken), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder (gemachtigde: mr. M.M. van Duren)

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend, omdat verweerder volgens eiser niet op tijd heeft beslist op zijn aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).
Verweerder heeft verweerschrift ingediend.
Het beroep is op 9 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verder is als tolk M. Fayez verschenen. Namens verweerder is de gemachtigde verschenen.

Overwegingen

1. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.1

Is het beroep van eiser ontvankelijk en gegrond?

2. Eiser heeft de aanvraag ingediend op 28 augustus 2022. Verweerder moet uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen.2 Sinds 27 september 2022 is het besluit met kenmerk WBV 2022/22 van kracht.3 Dit besluit heeft tot gevolg dat de beslistermijnen van asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken met
1. Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
2 Dit staat in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
negen maanden zijn verlengd. Dit geldt ook voor asielaanvragen die zijn ingediend vóór 1 januari 2023. Eiser betwist dat zich een situatie voordoet als bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. Eiser vindt daarom dat verweerder met de WBV 2022/22 de beslistermijn niet geldig heeft verlengd en dat hij verweerder op 2 juni 2023 niet prematuur in gebreke heeft gesteld.
3. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De rechtbank verwijst voor de motivering naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 24 maart 2023.4 Hierin heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat ten tijde van de inwerkingtreding van WBV 2022/22 sprake was van een situatie als bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De asielaanvraag van eiser valt onder het toepassingsbereik van dit besluit. Dit betekent dat de beslistermijn in zijn zaak met negen maanden is verlengd. De ingebrekestelling van 2 juni 2023, ontvangen door verweerder op 5 juni 2023, is hierdoor te vroeg ingediend
.De ingebrekestelling is daarmee prematuur. Dat maakt dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door verweerder, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4. Omdat met toepassing van het WBV 2022/22 binnenkort, op 28 november 2023, de beslistermijn verstrijkt zal de rechtbank om proceseconomische redenen, zoals ook met partijen op de zitting is besproken, ook ingaan op het Besluit van verweerder van 26 juni 2023 (hierna: besluitmoratorium), waarbij verweerder met ingang van 8 juli 20235 voor de duur van zes maanden een besluitmoratorium heeft ingesteld voor asielaanvragen van vreemdelingen afkomstig uit Sudan.
5. Op grond van artikel 2 van het besluitmoratorium wordt de beslistermijn, bedoeld in artikel 42 van de Vw, op grond van artikel 43, eerste lid, van de Vw, verlengd met een jaar tot ten hoogste eenentwintig maanden voor vreemdelingen uit Sudan die een aanvraag indienen of hebben ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel zoals bedoeld in artikel 28 van de Vw. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 28 mei 2024 op de asielaanvraag dient te beslissen.
6. In het Informatiebericht SUA6 staat, voor zover hier van belang, het volgende:
(…)

2. Inhoud/Toelichting

Sinds 15 april jl. woedt een gewelddadige strijd tussen het Sudanese leger en een paramilitaire troepenmacht. Omdat onduidelijk is hoe deze situatie zich verder gaat ontwikkelen is besloten tot een BVM. Dit BVM is 6 maanden gelden (en kan eventueel met nog eens 6 maanden worden verlengd.

(…)

4. Hoe te handelen (…)

Nieuwe en lopende asielaanvragen

5 Staatscourant 2023, 18540.
In nieuwe en lopende asielaanvragen kun je doorgaan met het afnemen van een volledig aanmeldgehoor (uitgezonderd hasa’s). Ook kan screening plaatsvinden. He behandelt de (herhaalde) asielaanvraag verder niet, tenzij:
1. Al een nader gehoor is afgenomen en op basis van de beschikbare informatie duidelijk is dat je deze op individuele gronden kunt inwilligen. Hier kun je dan mee doorgaan.
7. Bij brief van 12 juli 2023 heeft verweerder eiser geïnformeerd dat de beslistermijn in zijn zaak vanwege het besluitmoratorium met één jaar of tot maximaal 21 maanden wordt verlengd en dat daarom uiterlijk 28 mei 2024 op zijn aanvraag wordt beslist.
8. Eiser is van mening dat, ondanks het besluitmoratorium, wel op zijn aanvraag kan worden beslist. Er is immers al een nader gehoor is geweest, er is door verweerder een voornemen uitgebracht, waarin staat dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser worden gevolgd. Ook de arrestatie door Rapid Support Forces (RSF) en ontsnapping op 17 juli 2022 zijn geloofwaardig geacht. Op basis van hetgeen in de zienswijze is aangevoerd zou duidelijk moeten zijn dat de aanvraag kan worden ingewilligd. Voor een vergelijkbare situatie waarin, ondanks een besluitmoratorium, wel procesbelang werd aangenomen verwijst eiser naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 28 juli 20157.
9. Dit betoog slaagt niet. Van een situatie waarin op basis van de beschikbare informatie duidelijk is dat de aanvraag kan worden ingewilligd is geen sprake. Dat volgt uit het feit dat verweerder op 22 juni 2023 een voornemen tot afwijzing van de aanvraag heeft uitgebracht. Dat eiser het daar niet mee eens is betekent niet dat verweerder gehouden is op de aanvraag te beslissen. De verwijzing van eiser naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s Hertogenbosch, van 28 juli 2015 maakt dit oordeel niet anders. In die zaak, die betrekking had op een Yezidi, was sprake van een situatie dat zonder nader onderzoek en ongeacht recente ontwikkelingen vanwege de opkomst van IS duidelijk was dat sprake is van een situatie die valt onder artikel 3 EVRM, en ondanks het ingestelde besluitmoratorium op de aanvraag kon worden beslist. Van een vergelijkbare situatie is in het geval van eiser geen sprake. Verweerder heeft immers in het voornemen tot afwijzing van de aanvraag gemotiveerd dat op individuele gronden de aanvraag niet inwilligbaar is. Overigens heeft verweerder op zitting aangegeven dat dit voornemen, gelet op het besluitmoratorium, inmiddels is ingetrokken.
10. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
11. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van
D.A.M. Delger, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
17 oktober 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.