ECLI:NL:RBDHA:2023:21883
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvragen door niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 17 oktober 2023, zijn twee asielaanvragen van eisers behandeld. De eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. K. Ross, hebben beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was, omdat partijen daarmee instemden. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling op een zitting.
De rechtbank overweegt dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, een betrokkene een bestuursorgaan schriftelijk in gebreke moet stellen als er niet tijdig op een aanvraag wordt beslist. De eisers hebben hun aanvragen ingediend op 31 januari 2023. De rechtbank verwijst naar de WBV 2022/22 en WBV 2023/4, die de beslistermijnen voor asielaanvragen verlengen. De rechtbank concludeert dat de beslistermijnen in deze zaak met negen maanden zijn verlengd, waardoor de Staatssecretaris uiterlijk op 1 mei 2024 moet beslissen.
De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestellingen van de eisers te vroeg zijn ingediend, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van niet tijdig beslissen. Daarom verklaart de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is openbaar gemaakt op 17 oktober 2023.