ECLI:NL:RBDHA:2023:22061
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser met onbekende bestemming
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben, heeft op 4 juni 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. Deze aanvraag is op 11 oktober 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, en er is een terugkeerbesluit zonder vertrektermijn en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als verweerder aanwezig waren. De rechtbank moest beoordelen of eiser nog procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroep, nu hij met onbekende bestemming is vertrokken en inmiddels in Zweden een nieuwe asielaanvraag heeft ingediend. Verweerder stelde dat eiser geen procesbelang meer had, terwijl de gemachtigde van eiser betoogde dat er nog steeds belang was bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
De rechtbank concludeert dat eiser geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, omdat hij met onbekende bestemming is vertrokken en geen prijs meer stelt op bescherming in Nederland. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe en bekendgemaakt op 30 november 2023.