In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 6 november 2023, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het nemen van een besluit was verstreken, en dat eiser op 31 augustus 2023, na het verstrijken van de termijn, in gebreke was gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn op 25 augustus 2023 was verlopen, en dat eiser recht had op een beslissing. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was.
De rechtbank heeft verweerder een termijn van acht weken gegeven om alsnog een besluit te nemen, in plaats van de gebruikelijke termijn van twee weken. Dit was nodig om recht te doen aan zowel het belang van eiser als het belang van verweerder voor zorgvuldige besluitvorming. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 209,25. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor van 0,25, gezien de eenvoudige aard van de zaak. De uitspraak is openbaar gemaakt en de betrokken partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.