Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[minderjarige 2] ,geboren op [geboortedag 2] 2011, (gemachtigde: mr. D. van Elp),
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 22 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. Eiseres, die stelt de Pakistaanse nationaliteit te hebben, heeft haar aanvraag ingediend met de claim dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van haar asielverzoek. De voorzieningenrechter heeft tevens het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld, aangezien er een feitelijke overdracht naar Spanje gepland stond op 20 december 2023.
De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is. Eiseres heeft aangevoerd dat Spanje niet langer kan worden beschouwd als een veilige haven voor asielzoekers, verwijzend naar een AIDA-rapport en recente inbreukprocedures van de Europese Commissie. Echter, de rechtbank stelt vast dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat verweerder ervan uit mag gaan dat Spanje de Europese richtlijnen en grondrechten respecteert. Eiseres is er niet in geslaagd om aan te tonen dat zij bij overdracht aan Spanje een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM.
De rechtbank concludeert dat de medische klachten van eiseres en haar kinderen geen reden vormen om de overdracht aan Spanje te verhinderen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 22 december 2023.