2.1.De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. Eiser heeft op 8 november 2019 een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling ervan. Op 7 september 2020 heeft de staatssecretaris eiser laten weten dat hij wordt opgenomen in de nationale procedure, omdat hij niet tijdig is overgedragen aan Italië.
4. Eiser heeft op 18 september 2020 onderhavige asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 2 augustus 2021 heeft de staatssecretaris deze aanvraag afgewezen. Deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, heeft het beroep van eiser bij uitspraak van 25 augustus 2021 gegrond verklaard en het besluit vernietigd voor zover dat ziet op het terugkeerbesluit en de vertrektermijn. Bij uitspraak van 24 november 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) het door eiser ingestelde hoger beroep gegrond verklaard (ECLI:NL:RVS:2021:2615, hierna: de Afdelingsuitspraak van 24 november 2021). De Afdeling heeft de uitspraak van 25 augustus 2021 en het besluit van 2 augustus 2021, vernietigd voor zover deze zien op de afwijzing van de asielaanvraag. De staatssecretaris diende daarom een nieuw besluit te nemen op eisers asielaanvraag. 5. In de Afdelingsuitspraak van 24 november 2021 is geoordeeld dat het enkele feit dat eiser heeft verklaard dat hij gedurende een periode van vijf jaar heeft geworsteld met de ontdekking van zijn geaardheid en daarna langere tijd in Europa heeft verbleven, niet betekent dat de staatssecretaris alleen al daarom duidelijkere en concretere verklaringen had mogen verwachten over het proces van ontdekking en de acceptatie van zijn geaardheid. De staatssecretaris heeft niet deugdelijk gemotiveerd waarom eisers antwoorden zouden tekortschieten op de vragen over zijn gevoelens en de worsteling die hij stelt te hebben doorgemaakt, mede in het licht van de jonge leeftijd waarop eiser stelt te hebben ontdekt dat hij homoseksueel is. Dat eiser inmiddels volwassen is, betekent niet dat van hem kan worden gevergd nu beter uit te kunnen leggen hoe de worsteling met zijn geaardheid destijds is geweest. Alleen het tegenwerpen van het tijdsverloop waardoor eiser volgens de staatssecretaris als volwassene moet reflecteren op zijn jeugd, is daarvoor in dit geval onvoldoende. Daarnaast oordeelde de Afdeling dat de staatssecretaris kenbaar had moeten motiveren waarom hij de correcties en aanvullingen niet heeft betrokken bij zijn afwegingen.
6. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser is homoseksueel. Eiser is tijdens een begrafenisfeest betrapt toen hij seks had met zijn vriend [naam 2] . Eiser is met hulp van een onbekende man gevlucht en door deze man naar Libië gebracht. De man heeft eiser verkocht aan een man genaamd [naam 3] , die hem naar Italië heeft gebracht. Eiser vreest bij terugkeer voor de Nigeriaanse autoriteiten, omdat homoseksualiteit in Nigeria verboden is en hij om die reden kan worden gedetineerd. Ook vreest hij voor de Nigeriaanse bevolking vanwege de homohaat die heerst in Nigeria. Ten slotte vreest eiser voor [naam 3] , omdat eiser hem verraden heeft en hem nog geld schuldig is.
7. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Homoseksuele gerichtheid;
Problemen naar aanleiding van zijn homoseksuele gerichtheid;
Mensenhandel.
Bij het bestreden besluit heeft de staatssecretaris eisers aanvraag opnieuw afgewezen. De staatssecretaris acht de verklaringen van eiser over zijn nationaliteit, identiteit en herkomst geloofwaardig. De verklaringen van eiser over zijn homoseksuele geaardheid en over de problemen als gevolg van zijn homoseksuele geaardheid worden door de staatssecretaris niet geloofwaardig geacht.
Heeft de staatssecretaris deugdelijk gemotiveerd waarom eisers verklaringen tekortschieten?
8. Eiser voert in beroep aan dat de staatssecretaris in het bestreden besluit onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiser, waaronder zijn culturele achtergrond, het feit dat hij laagopgeleid is en zijn jonge leeftijd. De staatssecretaris stelt dat de verklaringen van eiser niet toereikend zijn, maar motiveert niet waarom hij vindt dat eisers antwoorden te oppervlakkig of summier zouden zijn en wat hij, gelet op eisers referentiekader, nog meer van eiser had verwacht. De motivering van het bestreden besluit voldoet daarom niet aan de eisen van de Afdelingsuitspraak van 24 november 2021. Als de staatssecretaris vindt dat eisers verklaringen onvoldoende zijn, dan had hij tijdens het nader gehoor moeten doorvragen.
9. De staatssecretaris is van mening dat het bestreden besluit wèl voldoet aan de Afdelingsuitspraak van 24 november 2021. Het is aan eiser om zijn gestelde seksuele gerichtheid aannemelijk te maken. Tijdens het nader gehoor is eiser voldoende in de gelegenheid gesteld uitgebreid te verklaren en is er doorgevraagd over eisers gevoelens. Eiser heeft volgens de staatssecretaris allereerst summiere en oppervlakkige verklaringen afgelegd over zijn gedachten over de ontdekking van zijn homoseksuele gerichtheid. In het bestreden besluit is volgens de staatssecretaris voorts voldoende gemotiveerd dat de manier waarop eiser heeft verklaard met zijn geestelijke pijn, innerlijke worsteling en zelfmoordgedachten te zijn omgegaan oppervlakkig, summier en weinig authentiek is. Eiser heeft namelijk slechts verklaard dat hij veel masturbeerde omdat hij daarvan genoot en het spanning wegnam. Daarmee heeft eiser geen inzicht gegeven in hoe het masturberen hem heeft geholpen om hem van zijn zelfmoordgedachten af te brengen. Van eiser mogen meer gedetailleerde en diepgaande verklaringen worden verwacht, omdat de homoseksuele gevoelens gelet op de zelfmoordgedachten een grote impact zouden hebben gehad op zijn leven. De staatssecretaris vindt dat hij voldoende rekening heeft gehouden met de jonge leeftijd waarop eiser stelt te hebben ontdekt dat hij homoseksueel is, alsmede met het lage opleidingsniveau van eiser.
10. Uit Werkinstructie 2019/17 volgt dat bij de beoordeling en weging van de verklaringen rekening wordt gehouden met het referentiekader van de vreemdeling, waaronder diens opleidingsniveau, leeftijdsfase, cultuur en afkomst. Bij beoordeling van de geloofwaardigheid van de lhbti-gerichtheid zal gewicht worden toegekend aan het proces van ontdekking van de gerichtheid en de wijze waarop de vreemdeling heeft verklaard daarmee te zijn omgegaan. Daarbij wordt betrokken of de verklaringen consistent zijn en overeenkomen met hetgeen bekend is over de algemene situatie (ten aanzien van lhbti’ers) in het land van herkomst. Daarbij moet rekening gehouden worden met zowel de leeftijd ten tijde van de gestelde gebeurtenissen in het land van herkomst als ook met de leeftijd ten tijde van het horen.
11. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling volgt dat de staatssecretaris kenbaar moet motiveren op welke wijze rekening is gehouden met de jonge leeftijd waarop de vreemdeling stelt zich bewust te zijn geworden van zijn seksuele gerichtheid (zie bijvoorbeeld de Afdelingsuitspraak van 24 november 2021 en de uitspraak van 23 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:246). Uit de uitspraak van de Afdeling van 14 april 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1100) volgt voorts dat de staatssecretaris in zijn motivering kenbaar moet aangeven of het niet gedetailleerder verklaren passend kan zijn bij de jonge leeftijd ten tijde van de gebeurtenissen in het land van herkomst en ten tijde van het horen over het asielrelaas. 12. De beroepsgrond slaagt. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom eisers verklaringen zouden tekortschieten.