ECLI:NL:RBDHA:2023:2766
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning voor het veranderen van een bedrijfsruimte tot winkel
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag om eiser een omgevingsvergunning te verlenen voor het veranderen van een bedrijfsruimte tot winkel. Eiser had op 2 juni 2020 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het veranderen van een bakkerij/broodjeswinkel zonder productieruimte. Het college heeft de aanvraag op 20 juli 2020 afgewezen, en het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing is in het bestreden besluit van 9 maart 2021 ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 17 januari 2023 door de rechtbank is behandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bakkerij als detailhandel wordt aangemerkt, maar partijen verschillen van mening over de vraag of de bakkerij kan worden aangemerkt als een 'bedrijf' zoals bedoeld in het bestemmingsplan. De rechtbank concludeert dat het gebruik van het pand als bakkerij niet in strijd is met het bestemmingsplan, omdat het bestemmingsplan geen definitie van het begrip 'bedrijf' bevat. De rechtbank oordeelt dat de bakkerij moet worden aangemerkt als een bedrijf in de zin van het bestemmingsplan, en dat het college de omgevingsvergunning terecht, zij het op onjuiste gronden, heeft geweigerd.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar herroept het primaire besluit niet, omdat de weigering van de omgevingsvergunning op onjuiste gronden is gebaseerd. Eiser krijgt recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door het college moeten worden betaald. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. van der Ven, rechter, en is openbaar uitgesproken op 28 februari 2023.