ECLI:NL:RBDHA:2023:3137
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag studiefinanciering wegens niet-aangemerkt migrerend werknemerschap en stage niet als reële arbeid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een studente, en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had een aanvraag voor studiefinanciering ingediend, die door de minister op 7 oktober 2021 werd afgewezen. De minister stelde dat eiseres niet als migrerend werknemer kon worden aangemerkt, wat een vereiste is voor het verkrijgen van studiefinanciering. Eiseres had van 15 mei 2021 tot en met 30 november 2021 een stage gelopen en betoogde dat deze stage als reële en daadwerkelijke arbeid moest worden beschouwd. Ze voerde aan dat de afwijzing van haar aanvraag in strijd was met het non-discriminatiebeginsel voor EU-burgers.
De rechtbank oordeelde dat de stage van eiseres, hoewel deze kenmerken vertoonde van een arbeidsovereenkomst, niet als zodanig kon worden aangemerkt. De werkzaamheden die zij verrichtte waren voornamelijk in het belang van haar opleiding en niet als arbeid in loondienst. De rechtbank benadrukte dat de beleidsregel van de minister van toepassing is op arbeidsovereenkomsten en dat de stage niet voldeed aan de voorwaarden voor migrerend werknemerschap. Eiseres had geen loon ontvangen en de stage was onderdeel van haar masteropleiding, waarvoor zij studiepunten ontving.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in aanmerking kwam voor studiefinanciering en dat de afwijzing van haar aanvraag niet leidde tot ongeoorloofde discriminatie. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank wees de kosten voor de procedure af. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.