ECLI:NL:RBDHA:2023:3229
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- C.I.H. Kerstens - Fockens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning voor arbeid als zelfstandige wegens niet voldoen aan documentatievereiste en hoorplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een Turkse onderdaan, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder de beperking 'arbeid als zelfstandige', maar deze aanvraag werd op 13 februari 2022 afgewezen. De staatssecretaris verklaarde het bezwaar van eiser tegen deze afwijzing ongegrond in een besluit van 28 juli 2022. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en tevens een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
Tijdens de zitting op 22 februari 2023 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiser was aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door een gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had voldaan aan het documentatievereiste, aangezien hij geen inschrijving bij de Kamer van Koophandel en geen ondernemingsplan had overgelegd. Dit was noodzakelijk om te kunnen beoordelen of zijn bedrijfsactiviteiten een wezenlijk Nederlands belang dienden.
Eiser voerde aan dat de eis voor een ondernemingsplan onterecht was, omdat hij al geruime tijd in Nederland verbleef en bijdroeg aan de economie. De rechtbank oordeelde echter dat de documentatievereisten niet in strijd waren met de standstill-bepaling en dat verweerder terecht had geconcludeerd dat de aanvraag ontoereikend was onderbouwd. De rechtbank verwierp ook het beroep van eiser op schending van de hoorplicht, omdat hij in bezwaar de gevraagde stukken niet had overgelegd en zijn bijzondere omstandigheden niet had gepresenteerd. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.