ECLI:NL:RBDHA:2023:3554
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Duitsland en medische zorg voor Iraakse Jezidi's
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 maart 2023, zijn eisers, een Iraaks echtpaar, in beroep gegaan tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, met als argument dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van hun aanvragen op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de beroepen gevoegd behandeld en vastgesteld dat eisers eerder in Duitsland om internationale bescherming hadden gevraagd.
Eisers voerden aan dat de procedure niet eerlijk was verlopen, omdat zij niet adequaat konden reageren op de aanmeldgehoren. De rechtbank oordeelde echter dat de procedure correct was gevolgd en dat er geen strijd was met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Daarnaast stelden eisers dat hun medische situatie, waaronder suikerziekte en depressieve klachten, een reden was om hun aanvragen in Nederland te behandelen. De rechtbank oordeelde dat Duitsland, als verantwoordelijk land, ook de nodige medische zorg zou bieden en dat er geen reden was om aan te nemen dat dit niet het geval zou zijn.
Verder voerden eisers aan dat Jezidi's uit Irak in Duitsland geen asiel zouden krijgen, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet voldoende bewijs hadden geleverd om aan te tonen dat er een reëel risico op indirect refoulement bestond. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvragen niet in behandeling genomen hoefden te worden en verklaarde de beroepen ongegrond. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van lidstaten onder de Dublinverordening en het interstatelijke vertrouwensbeginsel met betrekking tot asielprocedures.