ECLI:NL:RBDHA:2023:3900
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van asielaanvraag van Eritrese eiser met internationale bescherming in Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 maart 2023 uitspraak gedaan in de procedure van een Eritrese eiser die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat de eiser internationale bescherming had gekregen in Duitsland. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 9 maart 2023 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij zowel de eiser als de verweerder zich hebben laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank heeft overwogen dat de eiser, geboren in 1990, op 17 november 2022 zijn asielaanvraag in Nederland heeft ingediend. De aanvraag is niet-ontvankelijk verklaard omdat de eiser al in Duitsland subsidiaire bescherming had gekregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de informatie van de Duitse autoriteiten correct is en dat de eiser niet heeft aangetoond dat zijn beschermingsstatus in Duitsland is ingetrokken. De rechtbank oordeelt dat de eiser voldoende mogelijkheden heeft om terug te keren naar Duitsland, waar hij recht heeft op bescherming.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de aanvraag voor een verblijfsvergunning in Nederland te honoreren, aangezien de asielaanvraag niet-ontvankelijk is verklaard op basis van de internationale bescherming die de eiser in Duitsland geniet. De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter en is openbaar gemaakt, met de mogelijkheid voor de eiser om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.