ECLI:NL:RBDHA:2023:3978
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag, aanvraag ingewilligd, beroep niet-ontvankelijk, proceskosten
In deze zaak heeft eiser op 16 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 9 juli 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft op 16 maart 2023 de asielaanvraag van eiser alsnog ingewilligd. De rechtbank heeft vervolgens uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiser geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Dit betekent dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Daarnaast is er een vraag gerezen of verweerder veroordeeld moet worden in de proceskosten die eiser heeft gemaakt. De rechtbank oordeelt dat dit inderdaad het geval is, omdat het bestuursorgaan aan eiser is tegemoetgekomen door alsnog een besluit te nemen.
De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend op basis van een punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak uitsluitend betrekking heeft op het niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft de beslissing als volgt geformuleerd: het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard en verweerder wordt veroordeeld in de proceskosten van eiser.