ECLI:NL:RBDHA:2023:4231

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
NL 22 23862
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en niet tijdig beslissen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft eiser op 22 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 11 april 2022 was ingediend. De rechtbank heeft het voornemen geuit om uitspraak te doen zonder een zitting te houden, waarop verweerder heeft ingestemd. Eiser heeft echter niet binnen de gestelde termijn gereageerd op dit voornemen. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend, waarna de rechtbank uitspraak heeft gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had zijn asielaanvraag op 11 april 2022 ingediend, en volgens artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) bedraagt de beslistermijn voor een asielvergunning zes maanden. Echter, met WBV 2022/22 zijn alle op 27 september 2022 lopende beslistermijnen voor asielaanvragen met negen maanden verlengd, waardoor de beslistermijn voor eisers aanvraag op 11 juli 2023 afloopt.

Eiser heeft verweerder op 25 oktober 2022 te vroeg in gebreke gesteld, waardoor niet is voldaan aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.23862

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. H.C.Ch. Kneuvels),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: B. el Hamdaoui).

Procesverloop

Eiser heeft op 22 november 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 11 april 2022.
De rechtbank heeft het voornemen geuit om uitspraak te doen zonder een zitting te houden. Verweerder heeft daarmee ingestemd. Eiser heeft daarop niet binnen de gestelde termijn gereageerd.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft op 11 april 2022 zijn asielaanvraag ingediend. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) bedraagt de beslistermijn voor een aanvraag voor een asielvergunning zes maanden. Met WBV 2022/22 (Stcrt. 2022, 25775) heeft verweerder op grond van artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw alle op 27 september 2022 lopende beslistermijnen voor asielaanvragen met negen maanden verlengd. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft bij uitspraken van 21 maart 2022, ECLI:NL:RBDHA:2023:3697, ECLI:NL:RBDHA:2023:3698 en ECLI:NL:RBDHA:2023:3701 de WBV 2022/22 rechtmatig geacht. Dit brengt met zich dat de beslistermijn voor eisers asielaanvraag afloopt op 11 juli 2023.
3. Eiser heeft verweerder op 25 oktober 2022 te vroeg in gebreke gesteld. Daardoor is er niet voldaan aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.