ECLI:NL:RBDHA:2023:4391

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
NL23.8484
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring met betrekking tot zicht op uitzetting naar Marokko

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Eiser is op 14 november 2022 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 24 maart 2023 gesloten.

De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel eiser stelt dat er geen zicht op uitzetting naar Marokko is, er in het algemeen wel zicht op uitzetting kan worden aangenomen. Eiser verblijft al vijf maanden in bewaring en de zesmaandentermijn verstrijkt op 14 mei 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Marokkaanse autoriteiten de nationaliteit van eiser hebben bevestigd en dat er voortgang is in de behandeling van de LP-aanvraag. De rechtbank concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn voor de stelling dat in dit geval geen zicht op uitzetting bestaat.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.8484

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S. Benayad),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 14 november 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 24 maart 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van, 29 november 2022. [2] Vervolgens is al twee maal eerder een vervolgberoep ingesteld. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 13 februari 2023 [3] volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds dat moment, 7 februari 2023, de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser stelt in de uiterst summiere beroepsgronden dat er geen zicht op uitzetting naar Marokko is. Eiser verblijft inmiddels vijf maanden in bewaring en het is niet waarschijnlijk dat hij nog binnen de zesmaandentermijn wordt uitgezet. Marokko heeft niet gereageerd op de LP [4] -aanvraag en het is algemeen bekend dat Marokko niet meewerkt aan LP-aanvragen.
5. De rechtbank stelt vast dat in zijn algemeenheid wel kan worden uitgegaan van zicht op uitzetting naar Marokko. De rechtbank vindt hiervoor steun in de uitspraak van de Afdeling [5] van 14 november 2022. [6] Eiser heeft geen aanknopingspunten naar voren gebracht voor de conclusie dat in zijn geval zicht op uitzetting wel ontbreekt. Niet is gebleken dat de Marokkaanse autoriteiten voor eiser geen LP zullen afgeven. Uit het dossier blijkt juist van voortgang in de behandeling van de LP-aanvraag voor eiser. Op 16 februari 2023 hebben de Marokkaanse autoriteiten de nationaliteit van eiser bevestigd. Vervolgens is eiser op 27 februari 2023 is gepresenteerd bij de Marokkaanse diplomatieke vertegenwoordiging. Redelijkerwijs is te verwachten dat daadwerkelijk een LP zal worden afgegeven voor eiser.
6. De zesmaandentermijn zal pas verstrijken op 14 mei 2023. Niet kan bij voorbaat worden geconcludeerd dat er geen LP wordt afgegeven voor die datum.
7. Tot slot ziet de rechtbank ook ambtshalve geen aanleiding voor het oordeel dat het voortduren van de bewaring onrechtmatig is. [7]
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
4.Laissez-passer.
5.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
7.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022 in de gevoegde zaken C-704/20 en C-39/21.