Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres op 28 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 9 april 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De wettelijke beslistermijn voor de asielaanvraag van eiseres eindigde op 9 oktober 2022, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze termijn verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 op 27 september 2022. Hierdoor eindigt de beslistermijn pas op 9 juli 2023.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie die rechtvaardigde dat de beslistermijn werd verlengd. De rechtbank ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken. Aangezien de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling door eiseres op 12 oktober 2022, is deze ingebrekestelling te vroeg ingediend. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft verder geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.