ECLI:NL:RBDHA:2023:5525

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
AWB 22/7624
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep van een Guinese eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor verblijfsdocument op basis van het arrest Chavez-Vilchez

Op 19 april 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Guinese eiseres die in beroep ging tegen de afwijzing van haar aanvraag om een verblijfsdocument op basis van het arrest Chavez-Vilchez. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder gesteld dat de eiseres haar identiteit niet aannemelijk had gemaakt en had de aanvraag afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris ten onrechte de zwaarwegende belangen van de Nederlandse kinderen van de eiseres niet in zijn beoordeling heeft betrokken. De rechtbank oordeelde dat de eiseres wel degelijk haar identiteit aannemelijk heeft gemaakt, onderbouwd door verschillende documenten en verklaringen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien door te bepalen dat de eiseres een afgeleid verblijfsrecht heeft op grond van het arrest Chavez-Vilchez. De staatssecretaris is verplicht om een verblijfsdocument aan de eiseres te verstrekken. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/7624

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,

geboren op [geboortedatum] ,
van Guinese nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.G. Evers),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. J.P.M. Wuite).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om afgifte van een document waaruit het rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt op grond van het arrest Chavez-Vilchez. [1]
1.1.
De staatssecretaris heeft eerder ambtshalve besloten geen verblijfsrecht op grond van het arrest Chavez-Vilchez toe te kennen in het besluit van 23 mei 2019. Het bezwaar en beroep hiertegen zijn ongegrond verklaard. [2] De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft het hoger beroep hiertegen gegrond verklaard en de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem en het besluit op bezwaar vernietigd. [3] Voor de uitspraak in hoger beroep heeft eiseres een aanvraag ingediend om afgifte van een verblijfsdocument op grond van het arrest Chavez-Vilchez. Deze aanvraag is door de staatssecretaris afgewezen in het besluit van 3 december 2020. Het bezwaar hiertegen is ongegrond verklaard. In de daarop volgende beroepsprocedure is het besluit op bezwaar ingetrokken, waarna eiseres is gehoord. In het bestreden besluit van 2 november 2022 op allebei de bezwaren van eiseres is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvragen gebleven.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 4 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep aan de hand van de beroepsgronden die eiseres naar voren heeft gebracht. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiseres heeft een aanvraag gedaan om afgifte van een document waaruit het rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt op grond van het arrest Chavez-Vilchez. Eiseres wil verblijven bij haar Nederlandse kinderen: [naam] , geboren op [geboortedatum] en [naam] , geboren op [geboortedatum] . Zij heeft nog een dochter: [naam] , geboren op [geboortedatum] . Deze dochter is met eiseres meegekomen naar Nederland en heeft niet de Nederlandse nationaliteit. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres haar identiteit en nationaliteit niet aannemelijk heeft gemaakt. De staatssecretaris stelt in het bestreden besluit dat in rechte vast staat dat de identiteit van eiseres in haar asielprocedure ongeloofwaardig is geacht. Verder zijn de door eiseres overgelegde consulaire identiteitskaart en nationaliteitsverklaring door de Guinese ambassade verstrekt op basis van de eigen verklaringen van eiseres. Niet is komen vast te staan dat de ambassade (nader) onderzoek heeft gedaan naar brondocumenten. Over de overgelegde uitspraak van de Guinese rechtbank stelt de staatssecretaris dat uit onderzoek door Bureau Documenten is gebleken dat de uitspraak en het uittreksel geboorteakte samen de geboorteregistratie vormen. Omdat alleen een kopie van het uittreksel geboorteakte is overgelegd en niet het origineel, is de geboorteregistratie niet compleet en kan geen uitspraak over de echtheid, opmaak en afgifte van het document worden gedaan. Ook kan de staatssecretaris de identiteit en nationaliteit van eiseres niet aannemen op grond van de informatie uit de Basisregistratie Personen (BRP), omdat het w-document waarop die inschrijving is gebaseerd, is afgegeven op basis van de eigen verklaringen van eiseres. Tot slot stelt de staatssecretaris dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij niet naar Guinee kan reizen om daar een paspoort of identiteitsbewijs te verkrijgen.
4. Eiseres voert – samengevat weergegeven - aan dat zij haar identiteit en nationaliteit aannemelijk heeft gemaakt met de door haar overgelegde documenten.
4.1.
De rechtbank stelt eerst vast dat de staatssecretaris op zitting heeft toegelicht dat het in deze zaak alleen nog gaat om de voorwaarde dat eiseres haar identiteit aannemelijk moet maken. Volgens de staatssecretaris staat de Guinese nationaliteit van eiseres vast. Dat eiseres de moeder is van [naam] en [naam] en dat deze kinderen de Nederlandse nationaliteit hebben staat volgens de staatssecretaris ook vast. Als eiseres haar identiteit aannemelijk maakt, komt aan haar een verblijfsrecht toe op grond van het arrest Chavez-Vilchez, aldus de staatssecretaris. Daaruit leidt de rechtbank af dat de staatssecretaris geen van de overige voorwaarden om in aanmerking te komen voor een verblijfsrecht op grond van het arrest Chavez-Vilchez aan eiseres tegenwerpt. De rechtbank zal daarom alleen beoordelen of de staatssecretaris terecht aan eiseres heeft tegengeworpen dat zij haar identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt.
4.2.
De rechtbank stelt vast dat eiseres niet beschikt over een geldig paspoort of identiteitsbewijs. Uit een door eiseres overgelegde verklaring van de Guinese ambassade van 12 januari 2022 – die ook nu nog op de website van de Guinese ambassade staat - volgt dat de afgifte van biometrische paspoorten is opgeschort. Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank dat eiseres geen paspoort kan verkrijgen via de Guinese ambassade.
4.3.
Als een vreemdeling geen geldig paspoort of identiteitsbewijs heeft overgelegd, kan hij zijn identiteit en nationaliteit met alle andere middelen, waaronder zijn verklaringen, aannemelijk maken. De staatssecretaris moet vervolgens beoordelen of de vreemdeling daarin is geslaagd. De staatssecretaris moet alle door de vreemdeling aangedragen middelen afzonderlijk en in onderlinge samenhang kenbaar bezien. De staatssecretaris mag in dat verband - gemotiveerd - aan de aangedragen middelen een verschillende bewijswaarde toekennen en belang hechten aan verklaringen die een vreemdeling voor het ontbreken van een geldig paspoort of identiteitsbewijs heeft gegeven. [4]
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris ten onrechte stelt dat eiseres haar identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank overweegt hiertoe dat eiseres sinds haar eerste asielaanvraag op 29 november 2017 consistent is geweest over haar identiteit. Eiseres staat ook met de door haar opgegeven identiteit op de geboorteakten van haar Nederlandse kinderen en ingeschreven in de BRP. Van belang is verder dat eiseres een grote inspanning heeft geleverd om documenten te verkrijgen om haar identiteit aannemelijk te maken. Eiseres is drie keer naar de ambassade geweest en heeft een echt bevonden consulaire identiteitskaart en een nationaliteitsverklaring overgelegd. Van de zijde van de Guinese autoriteiten is haar identiteit dus bevestigd. Daarnaast beschikt eiseres over een origineel vonnis van de Guinese rechtbank en een kopie uittreksel geboorteakte, samen de geboorteregistratie. Weliswaar is – ondanks een verzoek daartoe van de vroegere gemachtigde van eiseres – door de ambassade niet toegelicht op basis waarvan de consulaire identiteitskaart is afgegeven en heeft Bureau Documenten de geboorteregistratie niet kunnen onderzoeken, maar alle documenten en de verklaringen van eiseres over haar identiteit in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris ten onrechte heeft gesteld dat eiseres haar identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank heeft tot slot gezien dat deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam in de uitspraak van 30 mei 2018 [5] heeft geoordeeld dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld dat de identiteit van eiseres ongeloofwaardig is, maar dit gegeven mag niet tot gevolg hebben dat het haar blijvend onmogelijk wordt gemaakt om haar identiteit aannemelijk te maken. De beroepsgrond slaagt.
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres bovendien op zitting terecht naar voren gebracht dat de staatssecretaris ten onrechte niet de zwaarwegende belangen van de kinderen in zijn beoordeling heeft betrokken. De staatssecretaris had de gevolgen van zijn afwijzing voor de betrokkenen - en met name voor het Nederlandse kind - moeten beoordelen en wegen. Eiseres heeft een verklaring van We’re 4 U van 22 april 2022 overgelegd waaruit volgt dat eiseres de hoofdverzorger is van [naam] en [naam] . De familie van eiseres loopt op verschillende levensdomeinen - zoals financiën, lichamelijke en geestelijke gezondheid, sociaal netwerk en gezinsrelaties - vast door het ontbreken van een verblijfsrecht, wat zijn weerslag heeft op de kinderen. Zo gaan de kinderen huilen als eiseres huilt omdat zij geestelijk en lichamelijk op is door de situatie. Dit beeld wordt bevestigd door de verklaring van het Centrum voor Jeugd en Gezin van onbekende datum, maar in ieder geval daterend van na de geboorte van [naam] , die eiseres op zitting heeft overgelegd. De rechtbank betrekt deze verklaring in zijn oordeel, omdat de feiten waarover de verklaring gaat zich ook al voordeden op het moment dat het bestreden besluit werd genomen. [6] Dat volgt immers uit de verklaring van We’re 4 U. Uit de verklaring van het Centrum voor Jeugd en Gezin volgt dat de dochters van eiseres een achterstand in spraak-taal ontwikkeling hebben en dat de financiële zorgen van negatieve invloed zijn op de ontwikkeling van de kinderen. De staatssecretaris heeft de gevolgen van zijn afwijzing voor de Nederlandse kinderen echter niet in zijn beoordeling betrokken: niet in het bestreden besluit en ook niet op zitting. De beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

6. Gelet op het voorgaande, is het beroep gegrond. Het bestreden besluit moet worden vernietigd wegens strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsvereiste. [7] De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien. [8] Omdat de staatssecretaris ten onrechte heeft gesteld dat eiseres haar identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt en op zitting heeft toegelicht dat eiseres verder aan alle voorwaarden voor een verblijfsrecht op grond van het arrest Chavez-Vilchez voldoet, is er maar één uitkomst mogelijk. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat het onverkort vasthouden aan de beleidsregel dat eiseres haar identiteit aannemelijk moet maken in strijd is met het evenredigheidsbeginsel wegens de zwaarwegende belangen van de (Nederlandse) kinderen en hun bedreigde ontwikkeling, zoals uit de hiervoor genoemde verklaringen van We’re 4 U en het Centrum voor Jeugd en Gezin volgt. De rechtbank heeft daarom de overtuiging dat de uitkomst van deze zaak niet anders is als in de situatie dat de staatssecretaris wordt opgedragen om een nieuw besluit te nemen. [9]
6.1.
De rechtbank voorziet daarom zelf in de zaak door de bezwaren tegen de primaire besluiten van 23 mei 2019 en 3 december 2020 gegrond te verklaren, die besluiten te herroepen en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit. De rechtbank stelt vast dat eiseres een afgeleid verblijfsrecht heeft op grond van het arrest Chavez-Vilchez. De staatssecretaris moet een verblijfsdocument aan eiseres verstrekken waaruit haar rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt. [10]
7. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding van het griffierecht en haar proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. De vergoeding bedraagt € 4.185,00 omdat de vroegere gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van eiseres bezwaarschriften hebben ingediend (twee keer 1 punt), en de gemachtigde van eiseres aan de hoorzitting heeft deelgenomen (1 punt), een beroepschrift heeft ingediend (1 punt) en aan de zitting heeft deelgenomen (1 punt). Het gewicht van de zaak is gemiddeld.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • verklaart het bezwaar van eiseres tegen de primaire besluiten van 23 mei 2019 en 3 december 2020 gegrond en herroept deze besluiten;
  • bepaalt dat eiseres een afgeleid verblijfsrecht heeft op grond van het arrest Chavez-Vilchez;
  • bepaalt dat de staatssecretaris een verblijfsdocument aan eiseres verstrekt waaruit haar rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan blijkt;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
  • bepaalt dat de staatssecretaris het griffierecht van € 184,00 aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 4.185,00 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Lok, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 10 mei 2017, ECLI:EU:C:2017:354
2.uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem van 30 juni 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:6073
3.uitspraak van 25 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:912
4.uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 10 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:433
6.uitspraak van de Afdeling van 17 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1724
7.artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
8.artikel 8:72, derde lid, van de Awb
9.uitspraak van de Afdeling van 7 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3593
10.artikel 9, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000