ECLI:NL:RBDHA:2023:5850

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
NL23.1299
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het uitblijven van een besluit op een asielaanvraag in het kader van de Dublin-procedure

In deze zaak heeft eiseres op 16 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 27 augustus 2021 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de asielaanvraag van eiseres aanvankelijk in de Dublin-procedure werd behandeld, maar dat de staatssecretaris op 5 april 2022 heeft besloten de aanvraag in de nationale procedure te behandelen, omdat de overdracht aan Polen niet tijdig kon plaatsvinden. Hierdoor is de wettelijke beslistermijn op 5 april 2022 aangevangen en zou deze eindigen op 5 oktober 2022.

Echter, met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is de beslistermijn voor asielaanvragen verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 5 juli 2023 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is. Er is onduidelijkheid over het moment van indiening van de ingebrekestelling door eiseres. Eiseres stelt dat zij op 31 oktober 2022 in gebreke heeft gesteld, terwijl verweerder beweert dat de ingebrekestelling op 16 januari 2023 is ontvangen. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling, waardoor deze te vroeg is ingediend.

Als gevolg hiervan is het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.1299

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.J. Eizenga),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: J. Singh).

Procesverloop

Eiseres heeft op 16 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 27 augustus 2021.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiseres heeft op 27 augustus 2021 een asielaanvraag ingediend. Hoewel haar aanvraag in eerste instantie werd behandeld in de Dublin-procedure, heeft verweerder op 5 april 2022 aan eiseres laten weten dat haar aanvraag in de nationale procedure zal worden behandeld omdat zij niet tijdig kon worden overgedragen aan Polen. De wettelijke beslistermijn van verweerder is daarom op grond van artikel 42, zesde lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) op 5 april 2022 aangevangen. De beslistermijn van zes maanden op de aanvraag van eiseres zou zijn geëindigd op 5 oktober 2022.
3. De staatssecretaris heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 [1] de beslistermijn voor asielaanvragen met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden. In het geval van eiseres eindigt de beslistermijn daarom uiterlijk op 5 juli 2023. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [2] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. De verlenging is daarom rechtsgeldig.
4. Tussen eiseres en verweerder bestaat geen overeenstemming over het moment van indiening van de ingebrekestelling. Eiseres toont gedocumenteerd aan dat zij op 31 oktober 2022 verweerder in gebreke heeft gesteld. Verweerder heeft in het verweerschrift gemeld dat de ingebrekestelling op 16 januari 2023 is ontvangen en meent daarom dat het beroep te vroeg is ingediend, nu er geen twee weken waren verstreken nadat eiseres verweerder in gebreke heeft gesteld.
5. Op grond van het voorgaande staat vast dat de beslistermijn nog niet is verstreken, waardoor de ingebrekestelling in elk geval te vroeg is ingediend. De rechtbank hoeft zich daarom niet uit te spreken over de vraag of het beroep naar behoren na verloop van minimaal twee weken na de ingebrekestelling is ingediend. [3] Het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag is niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022, nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.
3.Artikel 6:12, tweede lid aanhef en onder b, van de Awb.