ECLI:NL:RBDHA:2023:5852

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
NL23 1298
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet-tijdig beslissen op herhaalde asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser op 16 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn herhaalde asielaanvraag, die op 4 april 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de herhaalde asielaanvraag op 4 april 2022 is ingediend, en dat de wettelijke beslistermijn van de staatssecretaris op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) zes maanden bedraagt, wat betekent dat deze op 4 oktober 2022 zou zijn geëindigd.

Echter, met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is de beslistermijn voor asielaanvragen verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn voor eiser eindigt op 4 juli 2023. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie die deze verlenging rechtvaardigde. De rechtbank concludeert dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig is.

Dit heeft tot gevolg dat de ingebrekestelling door eiser te vroeg is ingediend en het beroep te vroeg is aangetekend. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat zij het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.1298

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.J. Eizenga),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: C. Chand).

Procesverloop

Eiser heeft op 16 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn herhaalde asielaanvraag van 4 april 2022.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
2. Blijkens de ontvangststempel is de herhaalde asielaanvraag, ondertekend op 20 maart 2022, in persoon ingediend op 4 april 2022. De wettelijke beslistermijn van verweerder bedraagt op grond van artikel 42, eerste lid van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) zes maanden. De beslistermijn zou daarom zijn geëindigd op 4 oktober 2022.
3. De staatssecretaris heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 [1] de beslistermijn voor asielaanvragen met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden. In het geval van eiser eindigt de beslistermijn daarom uiterlijk op 4 juli 2023. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [2] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. De verlenging is daarom rechtsgeldig.
4. Het gevolg van de verlenging van de beslistermijn betekent in dit geval dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend en het beroep te vroeg is aangetekend. De regel is dan dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022, nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.