ECLI:NL:RBDHA:2023:5987

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
NL23.2456
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitblijven besluit asielaanvraag door verlenging beslistermijn

In deze zaak heeft eiser op 26 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 10 juli 2022 was ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag eindigde op 10 januari 2023. Echter, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de beslistermijn verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 op 27 september 2022. Hierdoor eindigt de beslistermijn voor eiser pas op 10 oktober 2023.

De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie die rechtvaardigde dat de beslistermijn werd verlengd. De rechtbank ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken. Aangezien de beslistermijn op het moment van de ingebrekestelling op 13 januari 2023 nog niet was verstreken, is de ingebrekestelling te vroeg ingediend. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.2456

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

v-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Thelosen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 26 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 10 juli 2022.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiser heeft op 10 juli 2022 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiser op 10 januari 2023 eindigen. De staatssecretaris heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 [2] de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiser pas op 10 oktober 2023 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [3] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [4] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 13 januari 2023 te vroeg is ingediend. Daarom is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.
4.Vreemdelingenwet 2000.