ECLI:NL:RBDHA:2023:5989

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
NL23.2443
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen uitblijven besluit asielaanvraag na verlenging beslistermijn

In deze zaak heeft eiseres op 26 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 5 juli 2022 was ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 5 januari 2023. Echter, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze pas op 5 oktober 2023 zou eindigen. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie die de verlenging rechtvaardigde. De rechtbank ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken, waardoor de verlenging rechtsgeldig is. Dit betekent dat de ingebrekestelling van eiseres, die op 8 januari 2023 was ingediend, te vroeg was, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Daarom verklaart de rechtbank het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.2443

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

v-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Thelosen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder(gemachtigde: mr. P. Lu).

Procesverloop

Eiseres heeft op 26 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 5 juli 2022.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing
van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit
met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het
beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een
besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling
door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiseres heeft op 5 juli 2022 een asielaanvraag ingediend. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van eiseres op 5 januari 2023 eindigen. De staatssecretaris heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 [2] de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiseres pas op 5 oktober 2023 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [3] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [4] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken, waardoor de ingebrekestelling van 8 januari 2023 te vroeg is ingediend. Daarom is het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.
4.Vreemdelingenwet 2000.