ECLI:NL:RBDHA:2023:6275
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser op 8 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 1 juli 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser heeft op 29 juli 2022 bericht ontvangen dat zijn asielaanvraag in de nationale procedure zou worden behandeld, wat betekent dat de beslistermijn van zes maanden op 29 januari 2023 zou eindigen. Echter, met de inwerkingtreding van WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 29 oktober 2023 ligt. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiser op 23 februari 2023 te vroeg is ingediend, omdat de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en bevestigt dat de verlenging van de beslistermijn rechtsgeldig was. De uitspraak is gedaan door rechter A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.