ECLI:NL:RBDHA:2023:6596
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiseres op 8 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die zij op 27 juni 2022 had ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiseres had op 27 juni 2022 een asielaanvraag ingediend voor zichzelf en haar minderjarige zoon. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 27 december 2022. Echter, met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze pas op 27 september 2023 zou eindigen. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was, en dat op het moment van de ingebrekestelling op 9 februari 2023 de beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor was de ingebrekestelling te vroeg ingediend en werd het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.