ECLI:NL:RBDHA:2023:6597
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en prematuriteit van beroep
In deze zaak heeft eiseres op 13 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 1 september 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag zou eindigen op 1 maart 2023. Echter, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de beslistermijn verlengd met negen maanden, waardoor deze pas op 1 december 2023 zou eindigen. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig was, en dat er op het moment van de ingebrekestelling op 27 maart 2023 nog geen termijn was verstreken. Hierdoor was de ingebrekestelling te vroeg ingediend.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar asielaanvraag niet-ontvankelijk is, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.