ECLI:NL:RBDHA:2023:6600
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Besluit tot beperking van de vrijheid van beweging opgeheven; verzoek om proceskosten afgewezen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris, waarbij aan hem een maatregel van beperking van de vrijheid van beweging was opgelegd op basis van artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze maatregel verplichtte de eiser om te verblijven in een specifieke locatie in de gemeente Hoogeveen.
Op 12 april 2023 heeft de Staatssecretaris de vrijheidsbeperkende maatregel opgeheven. Vervolgens heeft de gemachtigde van de eiser op 14 april 2023 het beroep ingetrokken, met het verzoek om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, waarna partijen toestemming verleenden om de zaak buiten zitting te behandelen.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een proceskostenveroordeling alleen mogelijk is indien het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat de opheffing van de maatregel niet het gevolg was van de ingediende gronden van beroep, maar omdat de eiser vrijwillig had afgezien van opvang. Hierdoor is er volgens de rechtbank geen sprake van tegemoetkomen in de zin van de Awb, en wordt het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.
De rechtbank heeft de beslissing om het verzoek om vergoeding van de proceskosten af te wijzen openbaar gemaakt, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.