Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 31 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 9 juli 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 13 april 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Eiser heeft aangegeven bereid te zijn het beroep in te trekken, mits verweerder akkoord gaat met een veroordeling in de proceskosten. Verweerder heeft echter geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om hierop te reageren, waardoor de rechtbank concludeert dat het beroep gehandhaafd blijft.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat, nu de aanvraag van eiser is ingewilligd, hij met het beroep niet in een betere positie kan komen. Eiser heeft geen belang meer bij de beoordeling van het beroep, en het verzoek om veroordeling in de proceskosten biedt geen grond voor een ander oordeel.
Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien de beslistermijn op het moment van de ingebrekestelling nog niet was verstreken. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de termijn voor het beslissen op de aanvraag was verlengd. De rechtbank bevestigt dat de ingebrekestelling te vroeg is ingediend, wat leidt tot de beslissing om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.