In deze zaak heeft de eiser op 28 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 9 september 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 10 mei 2023 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag van eiser op 9 maart 2023 zou eindigen. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn pas op 9 december 2023 eindigt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van de inwerkingtreding van de WBV sprake was van een situatie die deze verlenging rechtvaardigt. Hierdoor was de ingebrekestelling van 14 maart 2023 te vroeg ingediend, en is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.