ECLI:NL:RBDHA:2023:7616
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig beslissen op asielaanvraag; niet-ontvankelijkheid van beroep
In deze zaak heeft eiser op 4 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 10 september 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag van eiser eindigde op 10 maart 2023. Echter, met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 is deze termijn verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 10 september 2023 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er op het moment van inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie die deze verlenging rechtvaardigde. Hierdoor was de ingebrekestelling van eiser, die op 15 maart 2023 was ingediend, te vroeg, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de bekendmaking van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.