ECLI:NL:RBDHA:2023:8045
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en verzoek om proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft verzoekster op 6 maart 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 2 juni 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 13 april 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Verzoekster trok haar beroep in en vroeg om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor verzoekster verlengd met negen maanden op basis van de WBV 2022/22, waardoor de beslistermijn nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling.
De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een ontvankelijk beroep, en dat er dus geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Het verzoek om vergoeding van de proceskosten wordt afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.