ECLI:NL:RBDHA:2023:8222
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser op 5 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 7 oktober 2022 was ingediend. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Eiser had op 7 oktober 2022 een asielaanvraag ingediend, waarbij de wettelijke beslistermijn van zes maanden op 7 april 2023 zou eindigen. Echter, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de beslistermijn met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22, per 27 september 2022, verlengd met negen maanden, waardoor de nieuwe einddatum op 7 januari 2024 ligt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat deze verlenging rechtsgeldig is, en ziet geen reden om van dit oordeel af te wijken. Aangezien de beslistermijn op het moment van de ingebrekestelling op 15 april 2023 nog niet was verstreken, is de ingebrekestelling te vroeg ingediend. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.